Uitspraak
Ad Hoc,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“Helaas moeten we je meedelen dat de nieuwe eigenaar van het pand aan [de a-straat 1] te [A] de overeenkomst met Ad Hoc van jouw unit beëindigt. Hiervoor kunnen diverse redenen zijn. (...) Dit betekent dat de overeenkomst die Ad Hoc met jou is aangegaan met betrekking tot dit pand helaas moet worden beëindigd per 28-02-2018.”
Om redenen die u inmiddels wel voldoende bekend zijn en waar ik hier niet nader over uit zal weiden is mijn cliënte bij aangetekende brief van 28 december 2017 tot opzegging overgegaan van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst Verblijfsruimte, en wel tegen 1 maart 2018. (...)Met ingang van die datum (1 maart 2018) zal de overeenkomst dan ook geëindigd zijn, en bent u verplicht tot oplevering van de verblijfsruimte aan mijn cliënte.”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
NJ1999, 495). Bij deze beoordeling spelen de bedoelingen van partijen bij het aangaan van de overeenkomst derhalve wel een belangrijke rol.
NJ1975, 464).