Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte van [geïntimeerde] ,
- de antwoordakte van Dexia.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- de advisering door [naam1] als cliëntenremisier (grieven I en II van Dexia);
- het handelen van [naam1] als orderremisier (grief 1 van [geïntimeerde] );
- de buitengerechtelijke kostenveroordeling (grief III van Dexia);
.De enkele verwijzing op de overeenkomsten naar “ATP- [naam1] B.V.” en de naam van de tussenpersoon op de aanvraagformulieren zegt hierover te weinig. Nu de bewijslast van de stelling dat Dexia wist of behoorde te weten dat [naam1] heeft geadviseerd omtrent het aangaan van de overeenkomsten op [geïntimeerde] rust, zal [geïntimeerde] conform zijn bewijsaanbod worden toegelaten tot nadere bewijslevering van de feiten en omstandigheden die deze conclusie kunnen rechtvaardigen.
5.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, hij die stukken op de
roldatum 6 juli 2021in het geding dient te brengen;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 6 juli 2021waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;