– bevestigt de uitspraak van de Rechtbank,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 250,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de door het Hof aan belanghebbende toegekende vergoeding van immateriële schade van € 250 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van het Hof (23 maart 2021) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 250,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding van de wettelijke rente over de door het Hof aan belanghebbende toegekende vergoeding van immateriële schade van € 250 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van het Hof (23 maart 2021) tot aan de dag van algehele voldoening,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende de helft van het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 259 vergoedt, ofwel € 129,50,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de helft van de vergoeding van het door belanghebbende in hoger beroep betaalde griffierecht van € 259, ofwel € 129,50 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof (23 maart 2021) tot aan de dag van algehele voldoening,
– gelast dat de Minister aan belanghebbende de helft van het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 259 vergoedt, ofwel € 129,50,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding van de wettelijke rente over de helft van de vergoeding van het door belanghebbende in hoger beroep betaalde griffierecht van € 259, ofwel € 129,50 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof (23 maart 2021) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep tot een bedrag van € 267,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de aan belanghebbende in hoger beroep toegekende vergoeding van proceskosten ten bedrage van € 267 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof (23 maart 2021) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Minister in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep tot een bedrag van € 267,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding van de wettelijke rente over de aan belanghebbende in hoger beroep toegekende vergoeding van proceskosten ten bedrage van € 267 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof (23 maart 2021) tot aan de dag van algehele voldoening.