Uitspraak
[verzoeker],
Wedeka,
1.De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.Waar gaat deze procedure over?
4.De vaststaande feiten
Ingangsdatum verzuim:4 december 2020
5.De beoordeling in hoger beroep
als zeer ongenuanceerd, rigide en wantrouwend’. Over de ‘
al jarenlang bestaande en steeds terugkerende interpersoonlijke problematiek op diverse werkplekken en met diverse mensen binnen Wedeka’ kan [verzoeker] , aldus [de psycholoog] , niet op ‘
genuanceerde en realistische wijze’ nadenken, verstrikt als hij is - zo vat het hof haar bevindingen samen - in de rigide overtuiging van immer door Wedeka veroorzaakt onrecht. Volgens [de psycholoog] is sprake van een ‘
paranoïde persoonlijkheidsstoornis (…) met daarnaast ook trekken van een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis (…)’. Als gevolg hiervan blijft [verzoeker] , zo rapporteert [de psycholoog] , ‘
als het ware ‘gevangen’
in boosheid en wantrouwen jegens Wedeka en deze chronisch stressvolle situatie krijgt (…) in de loop van de tijd ook een negatieve invloed op het lichamelijk functioneren. Er was bij betrokkene al wel sprake van enkele milde aandoeningen (een kwetsbare rug en een allergie voor stof), maar in de loop van de tijd verergerden de daarbij behorende klachten en ontstonden er ook pijnklachten in andere lichaamsdelen. Gezien het ontbreken van andere medische verklaringen dan de bovengenoemde milde aandoeningen, kunnen deze klachten in DSM-5 termen worden geclassificeerd als een 'somatisch-symptoomstoornis (…).'
om structurele, al vanaf de adolescentie aanwezige persoonsgebonden problematiek, die in combinatie met als negatief ervaren gebeurtenissen in de werksituatie al vanaf 1999 heeft geleid tot discussies/conflicten en meerdere periodes van uitval van betrokkene wegens ziekte’. Ook de ziekte en arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] in 2020 hebben volgens haar een relatie met de incidenten op grond waarvan Wedeka ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft gevraagd.
in de loop der jaren opgebouwde negativiteit en wantrouwen’, rapporteert de door Wedeka ingeschakelde psycholoog op 3 december 2018 ‘
C kan niet tegen onrecht, bijt zich hier in vast en ontwikkelt klachten, zowel lichamelijk als psychisch (irritatie)’, spreekt de arbeidsdeskundige van het UWV in zijn rapport van 27 augustus 2019 over ‘
bijkomende beperkingen (…) voor persoonlijk en sociaal functioneren’ die zodanig zijn dat zij ‘
werken bij de eigen werkgever – en daarmee ook in het eigen werk – in de weg’ staan en spreekt de bedrijfsarts op 8 januari 2021 over ‘
arbeidsongeschiktheid als direct gevolg van de gehele en complexe arbeidssituatie, welke al langere tijd stress- en spanning gerelateerde klachten geeft.’
vrij nieuwe en bewezen effectieve behandelmethoden als 'schematherapie'’. Die behandeling zal, zo vervolgt zij, langdurig zijn en gecombineerd moeten worden met het ‘
inzetten van praktische en specifiek op de werksituatie gerichte coaching’. Kortom, dit rapport bevat eerder bouwstenen voor de aannemelijkheid van een verbeterde gezondheidssituatie van [verzoeker] bij voortzetting van het dienstverband dan dat het een basis kan zijn om te concluderen tot een verdere verslechtering daarvan. Ook anderszins ontbreken bouwstenen voor een dergelijke conclusie.
niet echt positief’ heeft ‘
neergezet’.
daadwerkelijk in de gelegenheid’ moet zijn gesteld om zijn recht op vakantie vóór het einde van het dienstverband uit te oefenen. Ook moet de werkgever aan de werknemer ‘
passende informatie’ verstrekken en ‘
alle zorgvuldigheid’ betrachten om te voorkomen dat de werknemer zijn aanspraken op wettelijke verlofuren verliest [10] .