In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 september 2020. De zaak betreft een kennisgeving van de Inspecteur van de Belastingdienst over de vermindering van een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). Belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen deze kennisgeving, maar de Inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en een schadevergoeding van € 1.500 voor immateriële schade toegekend, evenals een proceskostenvergoeding van € 525 en een griffierecht van € 47.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij onder andere aanvoert dat de rechtbank en het hof te veel griffierecht hebben geheven en dat er recht bestaat op vergoeding van werkelijke proceskosten. Het hof heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 21 september 2021, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de Inspecteur aanwezig waren.
Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht de uitspraak op bezwaar heeft vernietigd en dat de klachten van belanghebbende over de griffierechten en proceskostenvergoeding ongegrond zijn. Het hof bevestigt dat de Inspecteur de wettelijke rente over de toegekende vergoedingen heeft betaald en dat er geen aanleiding is voor verdere rentevergoeding. Het hof concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.