3.4In het echtscheidingsconvenant is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“II. Levensonderhoud van de vrouw.
(... )1a. De man voldoet aan de vrouw ingaande juni 1989 ten titel van levensonderhoud een
bedrag van f 5.000,-- per maand, vermeerderd met de wettelijke indexering, voor het eerst per januari 1991. (...)
e. De verplichting van de man tot betaling van een bijdrage in het levensonderhoud van de
vrouw geldt voor onbepaalde tijd, doch zal in ieder geval eindigen op het tijdstip waarop deze verplichting ingevolge de wet zal vervallen en/of eindigen.
f. De man kan, onverminderd het vorenstaande, geen verlaging van de door hem aan de vrouw te betalen onderhoudsbijdrage aan de rechter verzoeken op grond van de navolgende
omstandigheden en/of factoren:
-
lasten van de lening aangegaan voor de aankoop door partijen van het bouwperceel te
[woonplaats2] en/of lasten verband houdende met een waardevermindering van dat perceel bij de verkoop daarvan;
lasten, verbonden aan de schuld in rekening-courant van de man aan Beleggingsmaatschappij [naam1] B.V., voor zover het betreft de hoogte van die schuld op de datum, waarop deze overeenkomst door beide partijen is ondertekend;
de omstandigheid, dat zijn salaris per maand niet is c.q. wordt verhoogd met een bedrag, dat bruto gelijk is aan het salaris, dat de vrouw tot en met september 1987 maandelijks van Beleggingsmaatschappij [naam1] B.V. heeft ontvangen, en/of financiële
omstandigheden die van het achterwege laten van die verhogen het directe gevolg zijn; (...)
i. De vrouw behoudt zich het recht voor om, na verstrijken van een eventueel in de toekomst bij wet in te voeren maximum alimentatieduur, verlenging daarvan te verzoeken op grond van redelijkheid en billijkheid en/of bijzondere omstandigheden, onder welke omstandigheden de vrouw mede verstaat haar levensstandaard voorafgaand aan de echtscheiding en gedurende de periode van alimentatiebetaling.
2a. De vrouw verplicht zich jegens de man zich in te spannen om passende arbeid te zoeken en te aanvaarden, waarmee zij geheel, althans zoveel mogelijk, in haar eigen levensonderhoud kan voorzien, zulks voor zover dat met het oog op de opvoeding en verzorging van de kinderen van partijen van haar gevergd kan worden.
b. Eigen inkomsten van de vrouw tot een bedrag van f 3.600,-- bruto per kalenderjaar geven de man geen grond vermindering van zijn onderhoudsbijdrage te vragen, waarbij onder
‘inkomsten’ wordt verstaan: verwervingen die fiscaal als inkomen gelden.
c. Indien en zodra de inkomsten van de vrouw, exclusief alimentatie, een bedrag van
f 3.600,-- bruto per kalenderjaar te boven gaan, zal de vrouw de man daarvan direct schriftelijk mededeling doen onder opgaaf van het bedrag van haar totale eigen inkomsten, waarna partijen overleg zullen plegen over een eventuele verlaging van de onderhoudsbijdrage voor de vrouw. Mocht dit overleg niet tot overeenstemming leiden, dan zullen partijen zich desgewenst tot de rechter kunnen wenden.
d. Indien na een verlaging van de onderhoudsbijdrage voor de vrouw ingevolge het hiervoor sub 11.2.c. bepaalde, haar eigen inkomsten weer dalen beneden een bedrag van f 3.600,-- bruto per kalenderjaar, zal de vrouw daarvan mededeling doen aan de man, waarna partijen overleg zullen plegen over een eventuele verhoging van de onderhoudsbijdrage voor de vrouw. Mocht dit overleg niet tot overeenstemming leiden, dan zullen partijen zich desgewenst tot de rechter kunnen wenden.”