ECLI:NL:GHARL:2021:1055

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
3 februari 2021
Zaaknummer
21-000781-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van amfetamine en wapens met vrijspraak voor andere tenlastegelegde feiten

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte werd beschuldigd van het vervoeren van 25,76 kilo amfetamine, het voorhanden hebben van een busje pepperspray en het aanwezig hebben van ongeveer 1,5 kilo amfetamine. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis van de rechtbank, waarin de verdachte was vrijgesproken van enkele feiten. Tijdens de zitting op 19 januari 2021 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 juli 2017 in Malden en Overasselt amfetamine en wapens vervoerde, maar heeft ook geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de aanwezigheid van wapens en munitie in de weekendtas van de verdachte. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft het eerdere vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat het hof niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat hij deze had begaan. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000781-18
Uitspraak d.d.: 2 februari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 januari 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-720239-17 en 05-740141-16, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1955,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ten aanzien van alle (onderdelen van de) ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 05/720239-17 tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. S.F.W. van 't Hullenaar, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-720239-17:
1.
hij op of omstreeks 13 juli 2017 te Malden en/of Overasselt, gemeente Heumen, en/of elders in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 25,76 kilo amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. primair
hij op of omstreeks 13 juli 2017 te Malden en/of Overasselt, gemeente Heumen, één of meer wapens van categorie II en/of III, te weten:
- een (semi-automatisch) vuurwapen (kaliber 9 mm) en/of een bijbehorend patroonmagazijn en/of
- twee handgranaten (type M75P3) en/of
- een busje pepperspray (merk/type Walter Winterhof) en/of
- munitie van categorie III, te weten: 68 patronen (kaliber 9 mm), voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 13 juli 2017 te Malden en/of Overasselt, gemeente Heumen, een wapen van categorie I, onder 3°, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad en/of heeft vervoerd;
4.
hij op of omstreeks 13 juli 2017 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, opzettelijk aanwezig heeft gehad, in zijn woning, gelegen aan de [adres] , (ongeveer) 1,5 kilogram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Zaak met parketnummer 05-740141-16 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 19 december 2015 te Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] weg te nemen één of meerdere goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel, zich heeft begeven naar die woning en/of aldaar de voordeur heeft getracht te forceren en/of te openen, door onbevoegd gebruik van één van de huissleutels, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging hierin bestond, dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander naar/in de richting van die [benadeelde 2] met traangas/pepperspray, althans een (bijtende) vloeistof, heeft ge-/bespoten;
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 18 tot en met 19 december 2015 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [adres] heeft weggenomen ongeveer 6500 Euro en/of één of meerdere sleutels en/of een cd-wisselaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 18 tot en met 19 december 2015 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een sleutel heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sleutel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 05-740141-16

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-740141-16 onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ten aanzien het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde van parketnummer 05-720239-17
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ten aanzien van de 25,76 kilo amfetamine en de wapens en de munitie die in een tas in de bus van verdachte zijn aangetroffen, betoogd dat daaromtrent van verdachte een aannemelijke verklaring kan worden verlangd. De verklaring die verdachte heeft gegeven is volgens de advocaat-generaal niet aannemelijk en vindt op geen enkele wijze steun in de overige bewijsmiddelen. Subsidiair heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat mocht het er al voor worden gehouden dat verdachte ervan uitging dat hij 30 kilo hasj zou vervoeren, hij heeft kunnen zien wat er in de tas zat, waardoor hij wetenschap had van welke goederen hij vervoerde. De omstandigheden waaronder de verdachte deze tas naar zijn auto heeft gedragen leveren volgens de advocaat-generaal bewijs op dat verdachte heeft moeten vermoeden dat er (in de sealbags) in de tas verdovende middelen zaten. Hij heeft desondanks geen nader onderzoek ingesteld naar de inhoud van de tas. Hij heeft zich daarmee blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat die sealbags een verdovend middel als amfetamine zouden kunnen bevatten en hij heeft deze kans bewust aanvaard. Ten aanzien van de onder feit 2 en 3 ten laste gelegde wapens en munitie die in dezelfde tas zijn aangetroffen heeft verdachte deze volgens de advocaat-generaal letterlijk kunnen zien, althans het kan niet anders dat dat hij bewustheid van de wapens en munitie heeft gehad. De advocaat-generaal acht daarmee alle onderdelen van feit 1, feit 2 en feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak ten aanzien van de onder parketnummer 05-720239-17 ten laste gelegde feit 1 en voor het overige de bewijsbeslissingen van de rechtbank over te nemen.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat verdachte nimmer rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat er in de tas harddrugs en wapens zouden zitten (en dus dat hij geen opzet daarop had, ook niet in voorwaardelijke zin). Zijn opzet was enkel en alleen erop gericht dat hij twee tassen met ongeveer 30 kg (blokken) hasjiesj zou aanpakken welke tassen hij naar eigen zeggen naar zijn twee contacten binnen het Team
Criminele Inlichtingen (hierna: TCI) wilde brengen, omdat aldus verdachte het TCI via hem informatie wilde vergaren over de criminele handel en wandel van de gebroeders [familienaam] . De man met de paardenstaart ( [betrokkene 1] ) werd volgens verdachte door de [familienaam] als tussenpersoon gebruikt om de tas met daarin de (naar de stellige overtuiging toen van verdachte) softdrugs aan verdachte te overhandigen. Vervolgens hebben de gebroeders [familienaam] verdachte ‘weggetipt’ door hun gebruikelijke contact misdaadjournalist [betrokkene 2] te tippen over een op handen zijnde aanslag op de Nijmeegse vierdaagse en door hun TCI-contacten in te lichten. De harddrugs (amfetamine) in de tas zijn volgens verdachte van belabberde kwaliteit en nauwelijks iets waard, anders dan aanvankelijk door de politie werd aangenomen, te weten (cocaïne met) een straatwaarde van mogelijk €600.000,00. Volgens de politie zou het nogal een ‘dure grap’ zijn om iemand erin te luizen met drugs van een dergelijke hoge waarde, maar verdachte stelt - nadat hem bleek dat hij erin geluisd was en het niet ging om de door hem verwachte 30 kg hasjiesj - zich daarentegen op het standpunt dat het ging om waardeloze amfetamine.
De raadsman komt uitgaande van de lezing van zijn client tot de volgende slotopstelling. Er is geen bewijs voorhanden waaruit volgt dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het aanwezig hebben/vervoeren van wapens en munitie zoals genoemd in de feiten 2 en 3. De raadsman verzoekt de bewijsoverweging van de rechtbank over te nemen, omdat de vrijspraken van de feiten 2 en 3 (ten aanzien van alle aangetroffen wapens en munitie, met uitzondering van het door verdachte erkende busje pepperspray) zeer naar behoren zijn onderbouwd. Ook is er, uitgaande van de lezing van verdachte, geen bewijs voorhanden waaruit volgt dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de aanwezigheid en/of vervoeren van harddrugs (amfetamine). De raadsman acht de motivering van de rechtbank op dit punt zonder nadere motivering onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat er voor verdachte geen enkele (contra)indicatie bestond dat er iets anders in de tas zou zitten dan softdrugs, zoals hem was aangegeven. De raadsman heeft betoogd dat er geen sprake is van een soortgelijk geval als bijvoorbeeld HR 26 januari 2016 (invoer “bonbons” arrest), ECLI:NL:HR:2016:107 waarbij mede aan de hand van feiten van algemene bekendheid en het uitblijven van onderzoek door de verdachte voorwaardelijk opzet kon worden aangenomen. Dat is hier natuurlijk niet het geval, en verdachte is er namelijk gewoon zwaar ingeluisd. Vrijspraak van (de betwiste onderdelen van ) de feiten 1, 2 en 3 moet volgen volgens de raadsman.
Overwegingen hof
Op 13 juli 2017 vervoerde verdachte in zijn bus een weekendtas door Malden en Overasselt (gemeente Heumen). Deze weekendtas bevatte niet alleen 25,76 kilogram amfetamine, maar ook een (semi-automatisch) vuurwapen, munitie, een geluiddemper en twee handgranaten.
Bij de aanhouding van verdachte trof de politie in de bestuuurdersportier van de genoemde bus een busje pepperspray aan van het merk Walter Winterhof.
De overdracht van deze weekendtas aan verdachte is - vanwege informatie die bij het TCI van de politie was binnengekomen - waargenomen door de politie. Door de politie wordt hierover gerelateerd dat zij verdachte de weekendtas uit de kofferbak van een auto zien pakken, dat zij verdachte de weekendtas met beide handen zien dragen en dat zij zien dat verdachte de weekendtas achterin de laadruimte van een witte bestelauto legt. Door de politie wordt niet gerelateerd dat zij verdachte op enig moment in de weekendtas (of de later in die weekendtas aangetroffen big shopper tas) hebben zien kijken.
Verdachte heeft verklaard dat de pepperspray van hem was. Verdachte heeft verder verklaard dat hij in de overtuiging was dat er in de weekendtas 30 blokken hasj zou zitten. Hij heeft zowel bij de politie als bij de rechtbank als bij het hof met klem ontkend te hebben geweten dat er amfetamine, wapens en munitie in de weekendtas zat. Verder heeft verdachte consequent ontkend in de weekendtas (of de bigshopper tas) te hebben gekeken.
Verdachte heeft over de overdracht van de weekendtas en het vervoeren daarvan verklaard dat hij de dag ervoor is geappt en gebeld door een voor hem dan nog onbekende man die aan hem vroeg of hij iets voor hem wilde vervoeren. Verdachte ontmoette deze man volgens afspraak op 13 juli 2017 op een parkeerplaats in de gemeente Heumen en toen veranderde het verzoek van de man in die zin dat hij aan verdachte vroeg om twee tassen met in totaal 30 blokken hasj uit een auto te halen en tot nadere instructie onder zich te houden. De man gaf verdachte een autosleutel van een (VW) Golf en vertelde verdachte waar de auto stond en dat de twee tassen in de kofferbak van de auto zaten. Bij de overdracht van de sleutel, op het moment dat het verzoek van de man veranderde, begon verdachte te vermoeden dat de opdracht verband hield met twee personen met wie hij een langlopende en indringende strijd heeft en dat was voor hem ook de reden dat hij op dit verzoek is ingegaan. Verdachte wist dat deze twee personen, de gebroeders [familienaam] , zich bezig zouden houden met drugshandel. Verdachte was van plan de drugs op te halen en het dan te melden bij de politie. Tussen verdachte en de man was niet gesproken over wat verdachte voor het uitvoeren van het verzoek zou ontvangen.
Verdachte is vervolgens naar de in Overasselt geparkeerde VW Golf gereden. Op de vraag bij de politie of hij wist dat deze auto gestolen was, antwoordt hij: “Ik dacht het al. Er was een stuk van de handel af, er hingen kabels uit het dashboard. Ik ben in de auto geweest omdat ik de kofferbak moest ontgrendelen door de deurvergrendeling te openen middels het contactslot in de auto.” Het slot van de achterklep ontbrak. In plaats van de afgesproken twee tassen, zat er één tas in de kofferbak van de VW Golf. Als verdachte bij de politie met de inhoud van die tas wordt geconfronteerd, verklaart hij daarover: “Ik dacht al. Het was ook te zwaar.” Verdachte heeft verder verklaard dat hij de weekendtas naar zijn bus heeft gedragen, in zijn bus heeft gegooid en bovenop de tas een kist heeft gegooid om te voorkomen dat de tas door de bus zou slingeren. Hij is gaan rijden en is aangehouden door de politie.
Bij de doorzoeking van de vakantiewoning van verdachte zijn twee pakketten amfetamine aangetroffen. Deze amfetamine had hij naar eigen zeggen een aantal jaren daarvoor van de gebroeders [familienaam] gestolen.
Het hof overweegt dat uit voornoemde feiten en omstandigheden niet blijkt dat verdachte willens en wetens amfetamine heeft vervoerd.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier het vervoer van amfetamine - is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van voorwaardelijk opzet zal, indien de verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Het hof overweegt dat de verdachte gezien voornoemde feiten en omstandigheden gehouden was te onderzoeken of er inderdaad hasjiesj in de weekendtas zat, zoals hem was verteld, of (ook of in plaats daarvan) andersoortige drugs. Door dat in de geschetste omstandigheden na te laten, had verdachte voorwaardelijk opzet op het vervoer van (in dit geval) amfetamine. Bij dit oordeel heeft het hof uitdrukkelijk betrokken dat in het huis van verdachte twee pakketten amfetamine zijn aangetroffen die verdachte zegt te hebben gestolen van dezelfde personen, als degenen die hij in verband bracht met het verzoek om de weekendtas te vervoeren. In het licht van die vondst en de specifieke verklaring daarover van verdachte bij de politie is de (latere) verklaring van verdachte dat hij die personen alleen kende van handel in softdrugs naar het oordeel van het hof niet geloofwaardig.
Voor een veroordeling van het – als pleger – voorhanden hebben van wapens en munitie is vereist dat verdachte een “meerdere of mindere mate van bewustheid” had van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van de wapens en de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van de wapens en de munitie of tot de exacte locatie van de wapens en de munitie. Voor het bewijs van een dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte zulke bewustheid heeft gehad. (Vgl. HR 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504) Anders dan de advocaat-generaal heeft aangevoerd, acht het hof op grond van voornoemde feiten en omstandigheden niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in meerdere of mindere mate bewust is geweest van de in de weekendtas aangetroffen wapens en munitie. Het hof komt tot dit oordeel enerzijds omdat nergens uit blijkt dat verdachte in de weekendtas heeft gekeken en anderzijds omdat op geen enkele wijze uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte de personen die hij in verband bracht met het verzoek om de weekendtas te vervoeren met (de handel in) wapens en/of munitie associeerde of hoefde te associëren. Omstandigheden die tot het oordeel zouden nopen dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte bewustheid ten aanzien van de aanwezigheid van de wapens en de munitie heeft gehad, heeft het hof niet aangetroffen.
De hof zal verdachte van die onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.

Bewezenverklaring (parketnummer 05-720239-17)

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-720239-17 onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
of omstreeks13 juli 2017 te Malden en
/ofOverasselt, gemeente Heumen,
en/of elders in Nederland,opzettelijk heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer)25,76 kilo
amfetamine, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende amfetamine
,zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op
of omstreeks13 juli 2017 te Malden en/of Overasselt, gemeente Heumen, één
of meerwapen
svan categorie II
en/of III, te weten:
-
een (semi-automatisch) vuurwapen (kaliber 9 mm) en/of een bijbehorend patroonmagazijn en/of
- twee handgranaten (type M75P3) en/of
- een busje pepperspray (merk/type Walter Winterhof)

en/of munitie van categorie III, te weten:

- 68 patronen (kaliber 9 mm)voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks13 juli 2017 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, opzettelijk aanwezig heeft gehad, in zijn woning, gelegen aan de [adres] , (ongeveer) 1,5 kilogram
amfetamine, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 05-720239-17 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 05-720239-17 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Het in de zaak met parketnummer 05-720239-17 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Onderzoekswensen raadsman

De raadsman heeft bij pleidooi een aantal onderzoekswensen als voorwaardelijk verzoek herhaald c.q. geformuleerd. Het gaat om het horen van de verbalisanten die de sporttas hebben doen vernietigen, het horen van verbalisant [verbalisant 1] en het horen van verbalisant [verbalisant 2] . Voorts gaat het om het nader onderzoeken van de kwaliteit en de straatwaarde van de in de zwarte sporttas aangetroffen amfetamine, DNA-vergelijkend onderzoek naar de sealbags waarin de drugs waren verpakt en de wapens en munitie en het beluisteren van de politieverhoren van de verdachte. Nu de voorwaarde intreedt dienen deze verzoeken te worden besproken. Op deze verzoeken is het noodzaakscriterium van toepassing. Het hof is van oordeel dat de noodzaak tot het horen van de gevraagde getuigen en het verrichten van het gevraagde onderzoek ontbreekt en zal de verzoeken afwijzen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - dat verdachte zich heeft ingelaten met het vervoeren van ongeveer 25 kilo amfetamine. Amfetaminen zijn schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers daarvan en de handel daarin is bezwaarlijk voor de veiligheid van de samenleving en de volksgezondheid. In zijn bus is tevens een busje pepperspray aangetroffen. Daarnaast is ook in de woning van verdachte anderhalve kilo amfetamine aangetroffen. Het hof houdt ook rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Gelet echter op de ernst van de feiten is het hof van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
Beslag
Het bewezenverklaarde van parketnummer 05-720239-17 onder 1 is begaan met betrekking tot het hierna te nomen inbeslaggenomen en nog niet teruggeven voorwerp. Het behoort verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurd verklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af de onderzoekswensen van de raadsman.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-720239-17 onder 3 en in de zaak met parketnummer 05-740141-16 onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-720239-17 onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-720239-17 onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Voertuig, merk Iveco 35S met kenteken 74-BS-SL.
Aldus gewezen door
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W.C.S. Huijbers, griffier,
en op 2 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 2 februari 2021.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. W.C.J. Stienen, advocaat-generaal,
mr. J. de Paauw - de Jong, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.