Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
26 januari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 6 september 2012 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op verzoek van een kennis vanuit Suriname bonbons naar Nederland heeft meegenomen, waarbij de vraag aan de orde is of er sprake was van voorwaardelijk opzet op de invoer van cocaïne. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.