Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Regeling voor EK-leden in geval van een reorganisatie met personele gevolgen” (hierna: de EK-regeling). Hierin is – onder meer – bepaald dat het boventallig verklaarde EK-lid gedurende maximaal 10 maanden gebruik kan maken van door Rabobank geboden begeleiding bij het vinden van ander werk. Vindt het EK-lid geen ander werk, dan ontvangt hij van Rabobank een beëindigingsvergoeding overeenkomstig de tot 1 juli 2015 in ontbindingszaken toegepaste kantonrechtersformule met correctiefactor 1. In de EK-regeling is bepaald dat de beëindigingsvergoeding waarop het EK-lid aanspraak heeft wordt ‘afgetopt’: “
De hoogte van de beëindigingsvergoeding wordt afgetopt op het inkomen dat het EK-lid verdiend zou hebben als hij tot 65 jaar was blijven werken” (hierna: de aftoppingsclausule). De arbeidsovereenkomst tussen partijen is per 1 juni 2017 met wederzijds goedvinden geëindigd. De in dat kader gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Daaruit blijkt dat [appellant] een beëindigingsvergoeding heeft ontvangen van € 595.144,35 bruto, die is gebaseerd op de kantonrechtersformule met correctiefactor C=1. Deze vergoeding is ingevolge de aftoppingsclausule beperkt tot de hoogte van het salaris dat [appellant] had kunnen verdienen als hij tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar zou zijn blijven werken. [appellant] bereikt per 1 maart 2021 de AOW-gerechtigde leeftijd.
Op een aantal plaatsen in deze regeling wordt verwezen naar specifieke bepalingen in het Sociaal Plan zoals in de Rabobank CAO”). Het sociaal plan is tot stand is gekomen na onderhandelingen met de sociale partners. Het sociaal plan kent in artikel III.6.5.9 een aftoppingsclausule die vrijwel identiek is aan de aftoppingsclausule in de EK-regeling. In het “Onderhandelingsresultaat Rabobank cao 2013-2015” van 12 april 2013, waarin de resultaten van de onderhandelingen tussen sociale partners over de cao en het (bijbehorende) sociaal plan zijn vastgesteld, staat onder meer: “
Dit onderhandelingsresultaat is tot stand gekomen na lang en intensief overleg, in een tijdsgewricht waarin de financiële sector zowel vanwege het economisch als het politieke en maatschappelijke klimaat sterk onder druk staat. (…) Voor een groot aantal medewerkers zal het werk vervallen. Het kostenniveau zal substantieel verlaagd worden. Een versobering van de arbeidsvoorwaarden zal voor alle medewerkers in de organisatie, ook het senior management, merkbaar zijn. (…)”.