Uitspraak
[appellant],
de RUG,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
vijfde grief in het principaal hoger beroepbeklaagt [appellant] zich erover dat de rechtbank in het verband met de beoordeling van de feitelijke situatie en de wederzijdse belangen geen descente of plaatsopneming heeft gehouden. Ingevolge artikel 201, eerste lid, Rv is de rechter echter vrij om al dan niet in te gaan op een verzoek daartoe van één of beide partijen, waarbij de rechter niet hoeft te motiveren waarom niet tot een descente of plaatsopneming wordt overgegaan. Daarmee valt het doek over deze grief. Ook het hof ziet geen reden om tot een descente of een plaatsopneming over te gaan. De door partijen uitgewisselde standpunten en de door hen in dat verband overgelegde kaarten, tekeningen en foto’s van de situatie ter plaatse geven het hof daarin voldoende inzicht.
grieven II tot en met IV in principaal hoger beroepstellen centraal het antwoord op de vraag of de RUG gehouden is de gehele strook, zoals bedoeld in de onder 2.4 weergegeven akte en aangegeven op de onder 2.5 opgenomen kadastrale kaart, aan [appellant] ter verkoop en levering aan te bieden, zoals [appellant] stelt en de RUG bestrijdt. [appellant] baseert zich voor zijn vordering in de kern op wat in het arrest van 13 juli 2005 in randnummers 11 en 12, als hiervoor onder 2.8 weergegeven, is overwogen.
(zesde) grief in het principaal hoger beroepvergeefs is voorgesteld.
(Bijl/Van Baalen)en de conclusie van de AG (ECLI:NL:PHR:2015:27) bij het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1074.
grief II in incidenteel hoger beroepgeldt het volgende. Deze grief houdt in de kern het standpunt van de RUG in dat de rechtbank (ook) op de reconventionele vorderingen sub III. en volgende had moeten beslissen, maar omdat de zaak in zoverre in hoger beroep voorligt, het hof de zaak verder dient af te doen. [appellant] betoogt dat de RUG daarin niet kan worden gevolgd en dat eerst de rechtbank die vorderingen dient te beoordelen en te beslissen.