Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland over een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2014. De inspecteur van de Belastingdienst had een navorderingsaanslag opgelegd aan belanghebbende, die een uitkering ontving uit een door de werkgever van zijn overleden zus afgesloten reis- en ongevallenverzekering. De rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, maar de inspecteur had de navorderingsaanslag en belastingrente verminderd. Belanghebbende stelde dat de uitkering geen loon uit vroegere dienstbetrekking was, omdat er onvoldoende causaal verband zou zijn met de dienstbetrekking van de zus. De inspecteur betwistte dit en stelde dat de uitkering wel degelijk tot het belastbare inkomen van belanghebbende behoorde. Het hof oordeelde dat de uitkering een aanspraak was die voortvloeide uit de dienstbetrekking van de zus en dat deze aanspraak niet tot het loon behoorde, omdat het ging om een overlijdensuitkering. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de vrijstelling voor uitkeringen bij overlijden niet van toepassing was, omdat de uitkering niet als beloningsvoordeel werd ervaren. Het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.