ECLI:NL:HR:2021:956
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- J. Wortel
- P.A.G.M. Cools
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de fiscale behandeling van uitkeringen uit een zakelijke reis- en ongevallenverzekering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de fiscale behandeling van een uitkering uit een zakelijke reis- en ongevallenverzekering. De belanghebbende, vertegenwoordigd door K.L.H. van Mens en C.W.M. van Ballegooijen, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 28 januari 2020 had geoordeeld dat de uitkering uit de verzekering als loon uit vroegere dienstbetrekking moest worden aangemerkt. De zaak betreft de uitkering van $ 500.000 die is gedaan na het overlijden van de zuster van de belanghebbende, die omkwam bij de vliegramp met MH17. De Inspecteur had de uitkering aangemerkt als belast loon, wat leidde tot een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2014.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de premie voor de zakelijke reis- en ongevallenverzekering niet voor vrijstelling in aanmerking kwam. De Hoge Raad stelde vast dat de verstrekking van de verzekering als een vrije verstrekking moet worden aangemerkt, die buiten de loonsfeer valt. Hierdoor kan de overlijdensuitkering niet als loon worden aangemerkt. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de fiscale behandeling van uitkeringen uit verzekeringen die door werkgevers zijn afgesloten voor hun werknemers, vooral in situaties waarin de uitkeringen voortkomen uit tragische gebeurtenissen zoals een ongeval.