Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant1] ,
[appellante2],
1.De procedure
2.De vorderingen en de beslissing daarop
3.De beoordeling
€ 7.372,65 en daarnaast € 50,00 wegens administratiekosten (hierna: de vergoeding).
een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument(hierna: de gemiddelde consument), op grond van duidelijke en begrijpelijke criteria, de economische gevolgen die er voor hem uit voortvloeien kan voorzien. Deze economische gevolgen moeten met aandacht voor de wisselwerking met andere bedingen worden weergegeven.
meeweegtin het oneerlijkheidsoordeel. Hiermee strookt dat, zoals het HvJEU heeft overwogen, de enkele intransparantie van het beding
kanleiden tot het oordeel dat het beding oneerlijk is [5] .Het gewicht dat bij de beoordeling van de oneerlijkheid aan een bepaalde omstandigheid toekomt, hangt af van de omstandigheden van het geval. [6]
meeweegtin het oneerlijkheidsoordeel. Het gewicht dat bij de beoordeling van de oneerlijkheid aan een bepaalde omstandigheid toekomt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Hierop stuit dit onderdeel van grief 2 af.
kandoen, facultatief, het betreft geen verplichting. Een rentevast periode heeft, zoals de Volksbank onbetwist heeft aangevoerd, tot doel de consument te beschermen tegen fluctuaties in rente en daarmee te beschermen tegen onverwachte financiële tegenvallers als gevolg van een stijgende rente. Artikel 18, lid 3 AV maakt het mogelijk, ondanks een rentevast periode, te profiteren van een rentedaling. Zonder dit artikel zou [appellant1] immers over de periode 2015-2025 de hogere rente van 2,85% hebben moeten betalen. Dit beding plaatst [appellant1] dus niet in een juridisch minder gunstige positie. [appellant1] heeft dit ook bevestigd want deze wijziging heeft hem ook na aftrek van de daarvoor aan Volksbank betaalde vergoeding, een financieel voordeel opgeleverd. Niet alleen Volksbank werkt op deze manier; ook andere banken en andere aanbieders van hypothecaire leningen bieden deze mogelijkheid, waarbij tegenover de mogelijkheid van het openbreken van de rentevast periode een vergoeding staat voor het daardoor geleden nadeel van de aanbieders van de leningen. In die zin is geen sprake van een ongebruikelijk beding.
geheleartikel 18 lid 3 AV een onredelijk bezwarend/oneerlijk beding is. Grief 2 faalt daarom voor het overige.
nietuitbreiden tot niet door de Richtlijn geregelde onderwerpen.
kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op voor bewoning bestemde onroerende goederen, of gewaarborgd worden door een recht op voor bewoning bestemde onroerende goederen”
“een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument een binnen het toepassingsgebied van artikel 3 vallend krediet verleent of toezegt in de vorm van een uitgestelde betaling, van een lening of van een andere soortgelijke financieringsregeling”
“1. De lidstaten zien erop toe dat de consument het recht heeft zich vóór het verstrijken van de kredietovereenkomst volledig of gedeeltelijk van de daaruit voortvloeiende verplichtingen te kwijten. In dat geval heeft de consument recht op een vermindering van de totale kredietkosten die gelijk is aan de rente en de kosten voor de resterende duur van de overeenkomst.
“krediet verleend of toegezegd in de vorm van een uitgestelde betaling”zoals de definitie van artikel 4, lid 3 MCD vereist. Er was slechts sprake van de wijziging van het rentepercentage en er is een nieuwe rentevast periode overeengekomen. Van een (nieuwe) kredietovereenkomst in de zin van de MCD is geen sprake (zie de overwegingen hiervoor onder r.o. 3.3).
vóór de in de kredietovereenkomst overeengekomen datum van hun verplichtingen kunnenkwijtenen in vertrouwenkredietvoorstellen kunnen vergelijkenteneinde de producten te vinden die het beste in hun behoeften voorzien,zoals de Considerans beschrijft. Daarbij weegt het hof mee dat deze regeling voor vervroegde aflossing blijkens de Considerans dus niet alleen de bescherming van de consument op het oog heeft (door grenzen te stellen aan de vergoeding die de hypotheekverstrekker bij vervroegde aflossing mag bedingen), maar ook de concurrentie tussen aanbieders van kredietovereenkomsten wil bevorderen doordat de consument nieuwe kredietvoorstellen kan vergelijken. Ook daaruit blijkt dat met artikel 25 MCD het daadwerkelijke einde tussen aanbieder en consument is bedoeld. Een rentewijziging zoals hier aan de orde valt daar niet onder.