Uitspraak
Stichting Katholieke Universiteit,
Radboud Universitair Medisch Centrum
in eerste aanleg: verzoekster,
in eerste aanleg: verweerster,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de brief van 22 juni 2020 (met productie 34 [
door het hof voor de duidelijkheid aangeduid als 34b] tot en met 43) en per faxbericht een V6 formulier van dezelfde datum het procesverbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg namens Radboudumc;
3.De feiten
(…)
Aanleiding voor het gesprek was vervolg geven aan punten besproken in het jaargesprek en dat wij ons zorgen maken over jouw functioneren als medisch specialist. [D] heeft de volgende zaken benoemd waarop dit gebaseerd is:
inbasket(de persoonlijke inbox van een Radboudumc medewerker, waarin onder meer een uitwisseling van medisch relevante berichten plaatsvindt, zoals uitslagen van onderzoeken, planningen, berichten van patienten of collega-artsen) opruimt, elke patiënt evenveel aandacht geeft, dat klachten hierover direct met [verweerster] worden besproken, dat overleg met [N] plaatsvindt over hoe spreekuren eruit zien en dat [verweerster] zal worden ingezet als academische patiëntendokter.
incorrecte en/of onvolledige medische statusvoering waardoor patiënten inadequate zorg ontvangen of het risico bestond op het niet ontvangen van adequate zorg,
niet naleven van protocollen (en afwijkingen van protocollen die niet zijn gedocumenteerd),
uitvoering van neventaken (geen prioriteit geven een taken rondom BEACON),
professionele beroepshouding (klachten van patiënten, mede stafleden en een huisarts over het gebrek aan aandacht en niet nakomen van afspraken),
klachten m.b.t. (inter)professionele samenwerking (verpleegkundige die zich niet serieus genomen voelt en dit aangeeft, maar waarop een adequate reactie uitblijft ook niet na aanvullende aansporingen).De afdelingsleiding vraagt de commissie een onafhankelijk en objectief onderzoek in te stellen naar het functioneren van [verweerster] als medisch specialist.
(…)
De volgende thema’s zijn besproken:
:
Met betrekking tot de klacht dat er geen lab controle is uitgevoerd en een afwijking van het studieprotocol waarvan de onderbouwing niet goed werd gedocumenteerd meent [verweerster] dat een en ander wel volgens protocol is gegaan. Zij geeft aan dat zij wel degelijk een onderbouwing heeft gegeven van de afwijking van het standaardbeleid. Tegelijk geeft [verweerster] aan dat geen lab is geprikt terwijl dat wel had gemoeten. Ze heeft erkend dat ze dit niet goed heeft gedaan.
Op de vraag hoe ze terugkijkt op de afgelopen 7 jaar antwoordt [verweerster] dat zij terugkijkt met gemengde gevoelens, dat zij 7 jaar geleden de overstap naar Radboudumc voor een deel heeft gemaakt omdat ze in de academische context ook belangstelling had voor onderzoek en dat zij toch weer in de val is getrapt van heel veel patiëntenzorg en het iedereen naar de zin willen maken terwijl dat niet was waar haar ambities lagen toen ze hier naartoe kwam. Op de vraag wat ze zelf vindt dat er moet gebeuren antwoordt ze dat ze vooral even een pas op de plaats nodig heeft, eerst verdere reflectie. Ze snapt dat ze op non-actief is gesteld omdat er sprake is van een serieus registratie issue. Er speelde in die tijd veel in haar privésfeer, zoals een vechtscheiding. Ze hoopt dat ze de kans krijgt om te verbeteren.
Mr. Nieuwenhuis geeft aan dat er eerder contact is geweest met de afdeling HR, met de voormalige bedrijfsleider in cc, en vraagt nogmaals waarom er nu besloten is tot een voorlopige non-actiefstelling. [het afdelingshoofd] antwoordt dat er destijds onvoldoende op is gereageerd. Het was volgens haar logisch geweest als er destijds ook actie op was ondernomen.
Onder het kopje ‘bevindingen’ is het volgende opgenomen.
Dus bij ongeveer 1 op de 6 door SR[ [verweerster] , Hof]
behandelde patienten zijn ernstige fouten gemaakt.”
shared decision making, waarbij de patient betrokken wordt in de keuzes ten aanzien van zijn behandeling, en waarde gedreven en persoonsgerichte zorg. Volgens [verweerster] is in de analyse van haar behandelingen een te rigide maatstaf gehanteerd, waarbij slechts naar richtlijnen is gekeken en geen rekening is gehouden met de wensen en belangen van de patient in kwestie.
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De verzoeken, het verweer en de beoordeling in hoger beroep
ECLI:NL:HR:2016:2998 (https://opmaat.sdu.nl/book/ECLI_NL_HR_2016_2998), NJ 2017/203, rov. 3.15-3.19 (Mediant)).
De Radboud manier van werken’en de afdeling Medische Oncologie heeft niet voor niets een missie geformuleerd die luidt als volgt “
dat leiderschap wordt getoond en regie wordt gevoerd in het geven van de best mogelijke patiëntenzorg aan patiënten met kanker, met de focus op een persoonlijke benadering en innovatie, het opzetten en uitvoeren van excellent klinisch relevant onderzoek en het ontwikkelen en geven van oncologisch onderwijs”. Er moet echter niet worden vergeten dat Radboudumc als werkgever ook een ander belang dan het belang van haar patienten in het oog dient te houden, namelijk dat van haar werknemers. Een werkgever dient zich immers als goed werkgever te gedragen, ook tegenover een werknemer die naar de mening van de werkgever niet goed functioneert.
“over jouw functioneren als medisch specialist”. Voor het eerst wordt tijdens dat gesprek melding gemaakt van klachten van collega stafleden, die zouden zijn ontvangen van zeven patiёnten van [verweerster] . Als voorbeeld wordt genoemd dat er vaak na lang wachten in de wachtkamer, weinig tijd voor een consult is. Blijkens het verslag wordt onder meer afgesproken dat dergelijke klachten vanaf nu meteen met [verweerster] zullen worden besproken. Tijdens het gesprek op 20 juni 2019 worden vier nieuwe klachten gemeld en dit vormt, zoals in het verslag van het gesprek letterlijk is opgenomen, aanleiding voor de afdelingsleiding in overleg met de afdeling HR een traject op te starten
“om het functioneren van [verweerster]objectief en onafhankelijk te toetsen om tot concrete verbeterdoelstellingen te komen, waarbij [verweerster] ondersteuning zal ontvangen die gefaciliteerd wordt door de afdeling”. De volgende stap is de brief van 4 juli 2019 aan de Commisie Onderzoek (zie hiervoor onder 3.13). Blijkens het verslag van het gesprek van [het afdelingshoofd] met de Commissie Onderzoek op 16 augustus 2019 zegt [het afdelingshoofd] dat zij meent dat een verbeterplan moet worden opgesteld op basis van het inhoudelijke advies van de Commissie Onderzoek. Daarvoor heeft zij op de vraag van de Commissie Onderzoek of zij het aannemelijk acht dat een verbetertraject kans van slagen heeft, geantwoord dat zij het moeilijk vindt antwoord te geven op die vraag, omdat ze zich afvraagt of [verweerster] coachbaar is en dat zij zich afvraagt of ze zelfreflectie zal krijgen. Ze voegt daaraan toe dat zij zich kan voorstellen dat er een 1 op 1 begeleidingstraject moet worden ingesteld, maar dat zij geen idee heeft of dit gaat helpen. Tijdens het gesprek tussen [verweerster] en de Commissie Onderzoek vertelt [verweerster] Radboudumc tijdens het gesprek op 22 juni 2019 om een formeel begeleidingstraject te hebben gevraagd. De Commissie Onderzoek schrijft in haar rapport van 12 september 2019 dat zij “
adviseert dat sprake is van disfunctioneren” en met betrekking tot het verbetertraject “
negatief adviseert”, “
gezien het stucturele karakter van het disfunctioneren en de niet coachbare onderdelen daarvan”.