ECLI:NL:RBMNE:2017:4223

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
21 augustus 2017
Zaaknummer
C/16/431765 / HA ZA 17-131
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke geschil over schade door hagel en storm

In deze zaak vordert eiser, een pluimveehouder, schadevergoeding van ASR Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van een noodweer op 23 juni 2016, waarbij grote hagelstenen schade aan zijn bedrijfsgebouwen hebben veroorzaakt. Eiser heeft een verzekering bij ASR die storm- en schade door vallende voorwerpen dekt. De discussie draait om de vraag of de schade door de hagelstenen als stormschade kan worden gekwalificeerd, aangezien de polisvoorwaarden storm definiëren als wind met een snelheid van ten minste 14 meter per seconde. Eiser stelt dat de hagelstenen, hoewel extreem groot, nog steeds als hagel moeten worden beschouwd, terwijl ASR betoogt dat de schade niet onder de dekking valt omdat er geen storm was volgens de gedefinieerde criteria.

De rechtbank overweegt dat de definitie van storm in de polisvoorwaarden niet expliciet verwijst naar de schaal van Beaufort, maar dat de term 'windkracht 7' daar wel naar verwijst. Eiser erkent dat er geen storm was volgens deze definitie, maar betwist de toepassing ervan. De rechtbank concludeert dat de polisvoorwaarden niet voldoende duidelijk zijn en dat ook andere omstandigheden in overweging moeten worden genomen bij de beoordeling van de schade. De rechtbank geeft eiser de kans om nader te onderbouwen dat de schade het beeld van stormschade vertoont, bijvoorbeeld door aan te tonen dat de hagel door de wind zijwaarts is bewogen.

De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij eiser een akte mag nemen om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank heeft de zaak op 20 september 2017 opnieuw op de rol gezet voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/431765 / HA ZA 17-131
Vonnis van 23 augustus 2017
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. G.R.A.G. Goorts in Deurne,
tegen
de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd in Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert in Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en ASR genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 april 2017;
  • de brief met bijlagen van mr. Th. Berkhout namens [eiser] van 20 juni 2017;
  • het proces-verbaal van de comparitie van 6 juli 2017 en de spreekaantekeningen van beide partijen;
  • de brief van mr. Rupert van 17 juli 2017 en van mr. Goorts van 18 juli 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
[eiser] woont in [woonplaats]. Hij heeft daar een pluimveebedrijf.
Sinds 2006 heeft hij een verzekering bij ASR. Zijn bedrijfsgebouwen heeft hij verzekerd tegen een aantal met name genoemde gevaren, waaronder ‘storm en door die storm vallende of bewegende voorwerpen’. Voor zijn woonhuis, privéberging en garage heeft hij een extra uitgebreide dekking.
Op 23 juni 2016 in de avond trok er een noodweer over de streek waar [eiser] woont. Er was een zware onweersbui van het type dat men ‘supercel’ noemt, met hagelstenen tot 10 centimeter groot. Bij het bedrijf van [eiser] is grote schade aangericht.
2.2.
[eiser] vordert nu, samengevat, veroordeling van ASR tot nakoming van de verplichtingen die voor haar voortvloeien uit de verzekeringsovereenkomst, en tot betaling van € 256.176,84 exclusief btw, met € 3.697,62 aan buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten.
2.3.
In deze zaak is veel discussie geweest over de vraag of de hagelstenen die in [woonplaats] gevallen zijn nog te beschouwen zijn als hagel. Wat dat betreft heeft [eiser] in zoverre gelijk dat het geen normale hagel was. Omdat het begrip in de polisvoorwaarden niet gedefinieerd is, sluit hij aan bij Van Dale, die het definieert als
neerslag in de vorm van min of meer ronde korrels ijs.
En de derde betekenis van ‘korrel’ is
elk van de kleine, rondachtige, harde lichaampjes waaruit sommige stoffen of massa’s bestaan of waarin een stof verdeeld is.
De hagelkorrels in [woonplaats] waren (voor hagelkorrels) extreem groot. Klein en groot zijn echter relatieve begrippen. Er is geen reden om hagelstenen die relatief groot of zelfs heel groot zijn, niet als hagel te beschouwen, vooral niet omdat er geen specifieke term bestaat voor grote hagelstenen. Het is dan ook gangbaar om ook dergelijke hagel aan te duiden als hagel. Hij bestaat ook uit bevroren water, net als gewone hagel; hij valt in hetzelfde patroon, als neerslag, en hij ontstaat op dezelfde manier als gewone hagel, namelijk doordat waterdruppels opstijgen in een buienwolk, ijskristallen vormen en aangroeien totdat ze zo zwaar zijn dat ze als hagel uit de wolk vallen.
2.4.
Maar eigenlijk is dit niet waar het om gaat. [eiser] heeft zich verzekerd tegen stormschade. Ook als er hagel gevallen is, waartegen hij zich niet afzonderlijk verzekerd heeft, kan het zijn dat de schade toch ook als stormschade beschouwd moet worden. Dat is dus wat beoordeeld zal moeten worden.
2.5.
Daarbij gaat het er ook niet om wat ASR en andere verzekeraars bij andere verzekerden hebben uitgekeerd. Verschillende verzekeraars kunnen verschillende polisvoorwaarden hebben of een verschillende manier om daarmee om te gaan, en de schade zal ook nergens precies hetzelfde geweest zijn als bij de buren. Maar ook als het zo zou zijn dat dezelfde verzekeraar bij een buurman met precies dezelfde dekking en precies dezelfde schade wel heeft uitgekeerd, dan wil dat nog niet zeggen dat [eiser] daaraan rechten kan ontlenen. ASR is immers geen overheidsinstelling maar een bedrijf. Net zoals [eiser] vrij is om de ene afnemer korting te geven en de andere niet, zo is ASR vrij om tegenover de ene klant coulant te zijn en tegenover de andere niet. Rechten kan [eiser] alleen ontlenen aan de polisvoorwaarden.
2.6.
Storm is in de polisvoorwaarden gedefinieerd als:
Wind met een snelheid van ten minste 14 meter per seconde (windkracht 7 of hoger).
Volgens ASR slaat ‘windkracht 7’ op de schaal van Beaufort. In die definitie spreekt men van windkracht 7 als de gemiddelde windsnelheid over 10 minuten op een hoogte van 10 meter boven de grond tussen de 13,9 en 17,1 meter per seconde bedraagt. [eiser] erkent dat het noodweer van 23 juni 2016 in die zin geen storm was, maar hij is het niet eens met deze definitie. Kort gezegd: de polisvoorwaarden hebben het niet over de schaal van Beaufort en noemen die extra voorwaarden ook niet.
2.7.
Inderdaad spreken de polisvoorwaarden niet over de schaal van Beaufort. De term ‘windkracht 7’ verwijst echter onmiskenbaar naar die schaal. De ‘extra voorwaarden’ horen daarbij. Ook in normaal taalgebruik, zoals vastgelegd door Van Dale, is een storm overigens een hevige wind die enige tijd aanhoudt. Met andere woorden, een windstoot van enkele seconden is ook in die zin geen storm.
2.8.
[eiser] verwijst naar literatuur waarin een supercel als storm wordt aangemerkt. De definitie die hij citeert is echter Engelstalig. Het Engelse ‘storm’ betekent niet precies hetzelfde als het Nederlandse woord storm. Volgens een woordenboek Engels-Nederlands dat de rechtbank geraadpleegd heeft, is in het Engels een ‘storm’ in de eerste plaats een (hevige) bui of noodweer (vooral in samenstellingen). Op de tweede plaats komt storm in de Nederlandse betekenis. Dat een supercel in het Engels een ‘storm’ is, wil dus nog niet zeggen dat het in het Nederlands een storm is.
2.9.
Het feit dat de polisvoorwaarden niet uitdrukkelijk verwijzen naar de schaal van Beaufort of naar de manier van meten, kan overigens wel reden zijn om aan te nemen dat die niet helemaal doorslaggevend zijn. Dat wil zeggen dat ook uit andere omstandigheden kan worden afgeleid dat het gestormd heeft. ASR doet dat feitelijk ook: op de zitting is gezegd dat haar eigen beleid is dat het schadebeeld bepaalt of er wordt uitgekeerd. Dan gaat het dus om het beeld van schade door ‘storm en door die storm vallende of bewegende voorwerpen’, zoals het in de polisvoorwaarden staat.
2.10.
Wat in ieder geval niet voldoende is, is dat de hagelstenen ontstaan zijn in verband met harde wind boven in de supercel. Wie zich verzekert tegen storm, denkt daarbij aan storm op aarde, op het niveau waar men leeft, niet aan harde wind een paar kilometer hoger. De meeste mensen zullen niet eens weten dat hagel samenhangt met luchtstromen op die hoogte. Er is geen reden waarom [eiser] erop mocht vertrouwen dat hij ook verzekerd was tegen dat soort verschijnselen. Daarover hoeven we het dus niet meer te hebben.
2.11.
Hagelstenen zijn volgens ASR geen voorwerpen. De rechtbank ziet dat anders. Het zijn geen duurzame voorwerpen, maar ‘voorwerpen’ is een heel algemene term. Het ene voorwerp is duurzamer dan het andere, maar dat doet aan de status van ‘voorwerp’ niet af. Totdat ze smelten, kunnen hagelstenen als voorwerpen beschouwd worden.
2.12.
Dat de hagelstenen vielen, is duidelijk, maar dat wordt veroorzaakt door de zwaartekracht en niet door de wind. Wanneer hagelstenen door de wind zijwaarts bewogen worden en horizontaal inslaan, kan dat mogelijk wel als stormschade beschouwd worden. Volgens [eiser] is dat gebeurd. ASR betwist dat. Omdat dit voor de beslissing doorslaggevend kan zijn, en omdat het in de discussie over hagel ondergesneeuwd kan zijn, zal de rechtbank [eiser] de kans geven om te onderbouwen dat (een deel van) de schade het beeld van stormschade vertoont, bijvoorbeeld doordat de hagel die de schade heeft toegebracht zodanig door de wind werd bewogen dat daardoor schade is ontstaan die niet zou zijn ontstaan wanneer de hagel min of meer verticaal gevallen was. De behandeling zal daarvoor nu worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
20 september 2017en dat [eiser] daar een akte mag nemen om nader te onderbouwen dat (een deel van) de schade het beeld van stormschade vertoont;
3.2.
bepaalt dat ASR op de rol van vier weken daarna een antwoordakte mag nemen;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2017. [1]

Voetnoten

1.type: nig (4123)