In deze zaak vordert eiser, een pluimveehouder, schadevergoeding van ASR Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van een noodweer op 23 juni 2016, waarbij grote hagelstenen schade aan zijn bedrijfsgebouwen hebben veroorzaakt. Eiser heeft een verzekering bij ASR die storm- en schade door vallende voorwerpen dekt. De discussie draait om de vraag of de schade door de hagelstenen als stormschade kan worden gekwalificeerd, aangezien de polisvoorwaarden storm definiëren als wind met een snelheid van ten minste 14 meter per seconde. Eiser stelt dat de hagelstenen, hoewel extreem groot, nog steeds als hagel moeten worden beschouwd, terwijl ASR betoogt dat de schade niet onder de dekking valt omdat er geen storm was volgens de gedefinieerde criteria.
De rechtbank overweegt dat de definitie van storm in de polisvoorwaarden niet expliciet verwijst naar de schaal van Beaufort, maar dat de term 'windkracht 7' daar wel naar verwijst. Eiser erkent dat er geen storm was volgens deze definitie, maar betwist de toepassing ervan. De rechtbank concludeert dat de polisvoorwaarden niet voldoende duidelijk zijn en dat ook andere omstandigheden in overweging moeten worden genomen bij de beoordeling van de schade. De rechtbank geeft eiser de kans om nader te onderbouwen dat de schade het beeld van stormschade vertoont, bijvoorbeeld door aan te tonen dat de hagel door de wind zijwaarts is bewogen.
De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij eiser een akte mag nemen om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank heeft de zaak op 20 september 2017 opnieuw op de rol gezet voor verdere behandeling.