Uitspraak
18 augustus 2020
[A](hierna: verzoeker)
De procedure
1.2. Het onderzoek ter zitting in deze zaak heeft plaatsgevonden op 7 juli 2020 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord verzoeker en [B] namens de Inspecteur.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren mr. A.E. Keulemans, mr. A. van Dongen en mr. T.H.J. Verhagen, die belast zijn met de behandeling van zijn hoger beroep in belastingzaken. Het verzoek tot wraking is gedaan op basis van de persoonlijke levensovertuiging van de raadsheren, waarvan verzoeker meent dat deze van invloed kan zijn op hun onpartijdigheid. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 6 augustus 2020, waarbij verzoeker aanwezig was, maar de raadsheren niet. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking van de leden van de wrakingskamer, zonder nadere zitting, buiten behandeling gelaten. De wrakingskamer oordeelt dat de raadsheren geen blijk hebben gegeven van (de schijn van) vooringenomenheid door het niet beantwoorden van de vragen van verzoeker. De wrakingskamer concludeert dat het verzoek tot wraking van de raadsheren ongegrond is en wijst dit af. Tevens wordt bepaald dat een volgend verzoek om wraking met betrekking tot de zaak met nummer 19/01249 niet in behandeling zal worden genomen, gezien het oneigenlijk gebruik van de wrakingsprocedure door verzoeker. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2020.