Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
- Is een ter beschikkingstelling om niet aan een werknemer van een auto die tot het ondernemersvermogen van de werkgever behoort aan te merken als een ter beschikking stelling voor privé doeleinden dan wel als gebruik voor andere dan bedrijfsdoeleinden als bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet OB;
- Is een beleidsmatige forfaitaire berekeningswijze van verschuldigde omzetbelasting wegens privégebruik door een werknemer van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort in strijd met het Unierecht als deze berekeningswijze een percentage neemt van de vergoeding inclusief BPM, terwijl de BPM feitelijk geen onderdeel van de vergoeding uitmaakt bij de berekening van de omzetbelasting bij de aanschaf;
- Is een beleidsmatige forfaitaire berekeningswijze van verschuldigde omzetbelasting wegens privégebruik van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort, in strijd met het Unierecht als de ondernemer met betrekking tot de berekeningswijze van de verschuldigde omzetbelasting de keuze heeft zich op de met het Unierecht verenigbare wettelijke regeling te beroepen dan wel, indien dat voor hem voordeliger is, op de beleidsmatig aangereikte goedkeurende forfaitaire regeling;
- Kan de maatstaf van heffing voor de verschuldigde omzetbelasting wegens privégebruik van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort, worden berekend op basis van statistische gegevens van het (gemiddelde) privégebruik door ondernemers en werknemers van tot het ondernemersvermogen behorende auto’s, indien er geen kilometeradministratie is bijgehouden;
- Brengt het gelijkheidsbeginsel met zich dat het verlaagde percentage in de forfaitaire regeling wordt gekoppeld aan de leeftijd van de auto in plaats van de periode dat de ondernemer de auto in eigendom heeft;
- Is het hanteren van een aftrekbeperking o.g.v. het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 vanwege het privégebruik door werknemers van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort, naast de heffing over een vergoeding die de werkgever ter zake van dit privégebruik bij de werknemer in rekening heeft gebracht, in strijd met het Unierecht;
- Is artikel 8, vierde lid, Wet OB in strijd met het Unierecht (artikel 80 Btw-richtlijn) ingeval werknemers een eigen bijdrage betalen voor het privégebruik van een auto die lager is dan de gestelde vergoeding in genoemd artikel, zijnde de normale waarde;
- Is er sprake van schending van het vertrouwens- en/of rechtszekerheidsbeginsel nu de wetswijziging die eerst op 29 december 2011 in het Staatsblad is geplaatst, terugwerkende kracht heeft tot 1 juli 2011;
- Is omzetbelasting verschuldigd over het privégebruik van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort ingeval het privégebruik door de werknemer ondergeschikt aan en onzelfstandig is ten opzichte van het gebruik voor zakelijke doeleinden;
- Kan in het laatste tijdvak van 2011 een omzetbelastingcorrectie verschuldigd zijn voor het privégebruik door een werknemer van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort, als het besluit van 9 februari 2009 met ingang van 1 juli 2011 is ingetrokken en overigens ook in het laatste tijdvak van 2011 een wettelijke grondslag voor de omzetbelastingcorrectie ontbreekt;
- Kan de maatstaf van heffing voor de verschuldigde omzetbelasting wegens privégebruik van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort, worden berekend op basis van een geschat aandeel privégebruik van de omzetbelasting die vanwege de aanschaf en gebruik aan de ondernemer in rekening is gebracht indien er geen kilometeradministratie is bijgehouden.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).