ECLI:NL:HR:2012:BY4581
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de heffing van omzetbelasting bij privégebruik van een auto
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van T.G. van Laarhoven tegen de uitspraak van de Rechtbank te Breda. De zaak betreft de heffing van omzetbelasting in verband met het privégebruik van een auto. De Hoge Raad heeft de prejudiciële vragen die eerder aan het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn gesteld, behandeld. Het Hof van Justitie had op 16 februari 2012 in de zaak Van Laarhoven geoordeeld dat de nationale belastingregeling, die een belastingplichtige toestaat om de voorbelasting volledig in aftrek te brengen, maar vervolgens een jaarlijkse belasting oplegt voor het privégebruik, niet in overeenstemming is met de Zesde richtlijn. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de regeling in de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968, die een forfaitaire berekeningsmethode hanteert voor het privégebruik van een auto, niet proportioneel rekening houdt met de daadwerkelijke omvang van dat gebruik. Dit leidt tot de conclusie dat de heffing van belasting in sommige gevallen meer bedraagt dan de Zesde richtlijn toelaat. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het geding terugverwezen naar de Rechtbank te Breda voor verdere behandeling. Tevens is de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbende. Het verzoek om schadevergoeding wegens de lange duur van de procedure wordt in de verwijzingsprocedure behandeld.