Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidMiddengebied Geldermalsen B.V.,gevestigd te Tiel,
[geïntimeerde2],
wonende te [A] ,
in eerste aanleg: in zaak 16-373 gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie, in zaak 16-472 gedaagden,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de akte met producties 15 tot en met 27 van [appellante] ;
De akte met producties 30 tot en met 35 van [appellante] is geweigerd.
2.De vaststaande feiten
- in rov. 2.1 moet worden gelezen dat [appellante] een ontwikkelingsmaatschappij is (in plaats van een bouwbedrijf);
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Bij beschikking van 20 mei 2016 heeft de voorzieningenrechter verlof verleend aan [appellante] om conservatoir bewijsbeslag te leggen op bankafschriften betreffende de projecten Steenvliet/ Emmalaan, Hof van Gelre en De Lingewaarden en de projectadministratie van die projecten bij onder meer MG c.s. en de accountant van MG. Op 9 juni 2016 is beslaglegging gevolgd.
heeft hierna de volgende twee procedures bij de rechtbank aanhangig gemaakt.
- een forensisch accountantsonderzoek te gelasten door een door de rechtbank aan te wijzen forensisch accountant, om op basis van de inbeslaggenomen stukken vanaf 1999 de projectresultaten te reconstrueren en de kapitaalverhoudingen vast te stellen, inclusief rentebaten en -lasten, en vervolgens te komen tot een verdeling van de projectresultaten tussen [appellante] en MG, teneinde het bestuur van [appellante] en haar accountants in de gelegenheid te stellen om:
- de opbouw van de projectresultaten en de verdeling tussen de projectresultaten per project te kennen,
- de mate waarin winstuitkeringen uit de projecten aan beide partijen zijn gedaan,
- het verloop van de kapitaalinbreng per project en per partij vast te stellen, gedurende de looptijd van de gezamenlijke projecten,
- althans een zodanige doelomschrijving als de rechtbank redelijk en billijk acht;
in zaak 16-472
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Forensisch accountantsonderzoek
grieven 1 tot en met 3keert [appellante] zich allereerst tegen de afwijzing van haar vordering in zaak 16-373 tot het gelasten van een forensisch accountantsonderzoek. [appellante] stelt uitdrukkelijk dat zij geen verdelingsvordering instelt, zoals de rechtbank volgens haar ten onrechte heeft aangenomen, maar alleen vorderingen die zijn gericht op een forensisch onderzoek in het kader van de door MG af te leggen rekening en verantwoording over het beheer van de drie projecten. [appellante] onderschrijft dat de vordering om een forensisch onderzoek te gelasten een afgeleide is van de vordering tot het afleggen van rekening en verantwoording. Zij stelt dat partijen een afspraak hebben gemaakt over het forensisch onderzoek, althans dat MG c.s. hebben toegezegd hun medewerking daaraan te zullen verlenen, en dat MG c.s. dus tot nakoming van die afspraak/toezegging is gehouden. Daarnaast betoogt zij dat uit de samenwerkingsovereenkomsten een verplichting voor MG voortvloeit om rekening en verantwoording af te leggen, en dat daaruit ook een (ongeschreven) verbintenis volgt om mee te werken aan het in dat kader door [appellante] noodzakelijk geachte forensisch onderzoek.
Rekening en verantwoording
Naar het hof begrijpt, heeft [appellante] deze vordering in de onderhavige procedure uitsluitend ingesteld met het oog op toewijzing van de vordering tot het gelasten van het forensisch accountantsonderzoek, in die zin dat zij veronderstelt dat het vaststellen van de verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording daarvoor nodig is (zie de memorie van grieven onder 31, waarin [appellante] opmerkt dat de vordering om MG c.s. te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording strekt tot een verklaring voor recht dat MG en/of Zondag tegenover [appellante] rekening en verantwoording moeten afleggen). [appellante] heeft niet duidelijk gemaakt dat zij, los van de vordering tot het gelasten van een forensisch accountantsonderzoek die blijkens het voorgaande niet toewijsbaar is, belang heeft bij deze vaststelling. De daartoe strekkende vordering deelt dan ook het lot van de vordering tot het gelasten van het forensisch accountantsonderzoek.
Ter beschikking stellen van de (inbeslaggenomen) projectadministratie
Tussenconclusie
grieven 4 en 5zijn gericht tegen de afwijzing van de vordering tot schadevergoeding in zaak 16-472. [appellante] voert aan dat partijen waren overeengekomen dat MG c.s. hun medewerking zouden verlenen aan het door [appellante] gewenste forensisch accountantsonderzoek en hebben toegezegd zich niet tegen dit onderzoek te zullen verzetten. Het weghalen van de projectadministraties bij Bond, enkele dagen voordat de accountant naar Bond zou gaan om het onderzoek te doen, beschouwt zij als verzet en daarmee als een tekortkoming van MG c.s. [appellante] betwist verder dat MG c.s. hun tekortkoming/verzuim hebben gezuiverd door de administraties op een later tijdstip weer bij Bond af te leveren. Verder stelt zij wel degelijk schade te hebben geleden door deze gedraging van MG c.s.
Opheffing bewijsbeslag
grief 6keert [appellante] zich tegen de toewijzing van de vordering tot opheffing van het bewijsbeslag (de vordering in reconventie in zaak 16-373). [appellante] voert hierbij aan dat MG c.s. zich volgens haar en volgens de rapportage van Bond schuldig hebben gemaakt aan omvangrijke kapitaalonttrekkingen gedurende tenminste de jaren 2002 tot en met 2013, dat Bond in haar rapportage van 19 mei 2015 een groot aantal opvallende posten heeft genoemd waarover MG c.s. geen verantwoording hebben gegeven en dat Bond in deze rapportage ook bevestigt dat er nog door MG c.s. aan te leveren stukken ontbreken.
Proceskostenveroordeling in eerste aanleg
Bewijsaanbod