Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Zist,
Stichting,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een stichting die certificaten van aandelen uitgeeft. De rechtbank heeft op 28 maart 2018 een bestuurder van de stichting benoemd. Een certificaathouder, die niet was opgeroepen voor de procedure bij de rechtbank, werd op 1 mei 2019 bekend met de uitspraak van de rechtbank. Hij stelde op 30 juli 2019 hoger beroep in, maar het hof verklaarde dit hoger beroep niet-ontvankelijk. Dit gebeurde op basis van artikel 996 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat een vaste beroepstermijn van drie maanden voorschrijft, ook voor degenen die de uitspraak niet kennen. Het beroep van de certificaathouder op de doorbrekingsjurisprudentie van de Hoge Raad werd door het hof afgewezen. Het hof oordeelde dat de ratio van artikel 996 Rv niet verenigbaar is met de toepasselijkheid van deze jurisprudentie. Zelfs als deze rechtspraak van toepassing zou zijn, zou de uitkomst niet anders zijn, omdat de certificaathouder het hoger beroep niet binnen de vereiste termijn had ingesteld. Het hof verklaarde de certificaathouder niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep en in zijn tegenverzoek, en veroordeelde hem in de proceskosten.