In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de waardevaststelling van de woning van belanghebbende aan de [a-straat] 25 te [Z] voor het jaar 2017, waarbij de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort de waarde op € 282.000 had vastgesteld. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 275.000. Belanghebbende stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld, mede door geuroverlast van een ondergrondse afvalcontainer nabij zijn woning. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, maar belanghebbende ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 11 november 2020 werd het geschil besproken, waarbij de waardevermindering door de geuroverlast centraal stond. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de waardedrukkende invloed van de ondergrondse afvalcontainer. Het Hof stelde vast dat de heffingsambtenaar niet alle relevante stukken had overgelegd, waaronder de grondstaffels van de referentieobjecten. Dit gebrek aan inzichtelijkheid leidde tot de conclusie dat de waarde van de woning niet correct was vastgesteld.
Het Hof heeft de waarde van de woning uiteindelijk vastgesteld op € 262.500, en de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van immateriële schade aan belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 2.100, en het griffierecht van € 174 werd eveneens vergoed.