Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde1],
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
De Financiële Vis,
[geïntimeerde2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
Alles onder 1 dakpolisblad toegezonden. Op dit polisblad wordt het volgende vermeld:
Alles onder 1 dakpolisblad toegezonden, waarop het volgende is vermeld:
3.De vorderingen en de beslissing van de rechtbankin de zaak tussen [appellanten] c.s. en [geïntimeerde1] (zaaknummer 200.228.137/01)
in de zaak tussen [appellanten] c.s. en [geïntimeerde2] (zaaknummer 200.228.124/01)
4.De beoordeling in hoger beroepin de zaak tussen [appellanten] c.s. en [geïntimeerde1] (zaaknummer 200.228.137/01)
de toedracht van het ongeval (grief 1, 3 en 4)
in de zaak tussen [appellanten] c.s. en [geïntimeerde2] (zaaknummer 200.228.124/01):
3 september 2012 op de hoogte zijn geraakt van het feit dat zij niet over een aansprakelijkheidsverzekering beschikten, waardoor op dat moment de klachttermijn is gaan lopen.
“Stel nou dat mijn dochtertje of ik aansprakelijk zouden zijn voor de door mevrouw [geïntimeerde1] geleden schade dan ben ik daarvoor verzekerd. Bovendien zou de schade gedekt worden door de alles onder één dak polis van mijn vriendin. Die polis had ze toen ook al.”Deze verklaring verdraagt zich niet met de stelling van [appellanten] c.s. dat zij zich omstreeks 3 september 2012 bij [geïntimeerde2] beklaagd hebben over het ontbreken van een aansprakelijkheidsverzekering. [appellanten] c.s. hebben hun stelling dat zij rond 3 september 2012 hebben geklaagd dan ook onvoldoende onderbouwd, zodat het hof aan bewijslevering op dit punt niet toekomt. Bovendien hebben [appellanten] c.s. ook geen bewijs aangeboden.
Gelet hierop gaat het hof ervan uit dat [appellanten] c.s. voor het eerst op 15 oktober 2015, ruim drie jaar nadat zij ermee bekend raakten niet over een aansprakelijkheidsverzekering te beschikken, bij [geïntimeerde2] hebben geklaagd.
Op 19 november 2019 moeten [appellanten] c.s. het aantal getuigen en de verhinderdata van henzelf, van hun advocaten en van de getuigen opgeven. Daarna zal de dag en het tijdstip van het verhoor worden vastgesteld – ook als opgave van een of meer partijen ontbreekt. De namen en woonplaatsen van de getuigen moeten tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof worden opgegeven.