Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
6 augustus 2019
inspecteurvan de
Belastingdienst(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
De rechtbankvraagt partijen of, bij toerekening aan beleggings- of ondernemingsvermogen, de schulden ook moeten worden toegerekend aan die bezittingen.
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
Toen de afspraak ter zitting werd gemaakt was immers nog helemaal niet duidelijk hoe de uitspraak van de rechtbank zou luiden. De rechtbank had de aanslag immers ook kunnen converteren. Vaststaat dat de formele aspecten zoals het buiten de navorderingstermijn opleggen van een conserverende navorderingsaanslag ten tijde van het maken van de afspraak niet aan de orde zijn gesteld, noch door de inspecteur, noch door gemachtigde, noch door de rechtbank. De afspraak had slechts betrekking op de toepassing van het materiële recht.”
5.Proceskosten
6.Beslissing
6 augustus 2019in het openbaar uitgesproken.