Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Beheer- en Beleggingsmaatschappij Manoni B.V.,
Beheer- en beleggingsmaatschappij Kibo B.V.,
Geso Varkens B.V.
[appellant 4],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de vordering in hoger beroep
€ 6.473,60. De Heus stelt dat dit de schade is die zij heeft geleden doordat Geso en [appellant 4] , anders dan zij hadden behoren te doen, niet hebben meegewerkt aan de doorhaling van het tweede hypotheekrecht van Geso op het Onroerend Goed (als bedoeld in het tussenarrest van 24 april 2018 onder 4.1) en [appellant 4] vervolgens niet vrijwillig heeft meegewerkt aan de inschrijving van een tweede hypotheekrecht ten gunste van De Heus. Zij stelt dat [appellant 4] als bestuurster en Geso aansprakelijk zijn voor de kosten die zij daardoor heeft moeten maken.
€ 50.176,42.De Heus stelt dat uit het eerste openbare faillissementsverslag (productie 30 bij memorie van antwoord) blijkt dat [appellant 4] tegenover de curator heeft verklaard dat een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 29 december 2015 “de druppel was die de emmer deed overlopen”. Vanaf dat moment was het faillissement van Manoni dus voorzienbaar en heeft [appellant 4] de Beklamelnorm geschonden, doordat zij Manoni voer heeft laten bestellen bij De Heus terwijl zij wist dat Manoni dat voer niet meer zou kunnen betalen en Manoni voor de schade ter zake geen verhaal zou bieden.
€ 195.000,--(
€ 429.000,-- - € 234.000,--), omdat zij een vrachtwagen en 3000 vleesvarkens heeft onttrokken aan Manoni en het pandrecht van de Rabobank, waardoor de overwaarde voor De Heus (als tweede hypotheekhouder) met het bedrag van de waarde van de onttrokken vrachtwagen en varkens (3.000 x € 65,00 zijnde de marktwaarde van de varkens) is afgenomen. Nu [appellant 4] deze onttrekkingen heeft bewerkstelligd, althans in de hand heeft gewerkt, althans toegestaan, althans niet heeft verhinderd, valt haar daarvan volgens De Heus persoonlijk een ernstig verwijt te maken.