ECLI:NL:GHARL:2019:4940

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
200.235.422/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake wils(on)bekwaamheid en testamentaire beschikkingen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over erfrecht. De zaak is ontstaan uit een geschil over de wils(on)bekwaamheid van een persoon ten tijde van het opstellen van een testament. De appellanten, die in eerste aanleg als eisers optraden, hebben hun zaak gebaseerd op de stelling dat de testamentaire beschikkingen niet rechtsgeldig zijn vanwege de wils(on)bekwaamheid van de erflater. Het hof heeft in zijn tussenuitspraak van 11 juni 2019 het verloop van de procedure uiteengezet, waarbij het hof verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter in Zutphen. Het hof heeft besloten om een meervoudige comparitie van partijen te gelasten, met als doel het verkrijgen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling. De comparitie is gepland voor 16 juli 2019, waarbij partijen en hun advocaten worden uitgenodigd om hun standpunten toe te lichten. Het hof heeft verder bepaald dat het volledige procesdossier in viervoud ter griffie van het hof moet worden overgelegd. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, wat betekent dat het hof nog geen definitieve uitspraak heeft gedaan over de inhoudelijke geschilpunten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.235.422
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 305773)
arrest van 11 juni 2019
in de zaak van

1.[appellante1] ,

wonende te [woonplaats1] ,
2.
[appellante2],
wonende te [woonplaats2] ,
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna: [appellanten] ,
advocaat: mr. T.H.I.M. Pierik,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

wonende te [woonplaats3] ,
advocaat: mr. A.J.C.M. van Acht,
2.
[geïntimeerde2],
wonende te [woonplaats3] ,
advocaat: mr. A.J.C.M. van Acht,
3.
[geïntimeerde3],
wonende te [woonplaats4] ,
advocaat: mr. A.J.C.M. van Acht,
4.
[geïntimeerde4],
wonende te [woonplaats5] ,
5.
[geïntimeerde5],
wonende te [woonplaats6] ,
6.
[geïntimeerde6],
wonende te [woonplaats7] ,
7.
[geïntimeerde7],
wonende te [woonplaats7] ,
8.
[geïntimeerde8],
wonende te [woonplaats1] ,
9.
[geïntimeerde9],
wonende te [woonplaats8] ,
10.
[geïntimeerde10],
wonende te [woonplaats9] ,
11.
[geïntimeerde11],
wonende te [woonplaats7] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna: [geïntimeerden]

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
2 november 2016 en 4 oktober 2017 die de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen) heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 22 december 2017,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord (met productie).

3.De beoordeling

3.1
Het hof ziet aanleiding een meervoudige comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het inwinnen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling.
3.2
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bepaalt dat partijen samen met hun advocaten zullen verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof;
bepaalt dat de zitting zal worden gehouden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat
2-4 te Arnhem op
16 juli 2019 om 14.00 uur;
bepaalt dat ingeval (één van de) partijen verhinderd is/zijn op voormelde zittingsdag, aan de hand van verhinderdata een nieuwe datum zal worden gepland, mits de partij die om een andere datum verzoekt binnen 14 dagen na dagtekening van dit arrest door middel van een H7-formulier de verhinderdata van beide partijen doorgeeft over de periode vanaf juli 2019 tot en met december 2019;
bepaalt dat advocaten bij deze comparitie elk gedurende maximaal tien minuten, aan de hand van maximaal twee A4’tjes spreeknotities, het standpunt van partijen mogen toelichten;
bepaalt dat [geïntimeerden]
uiterlijk twee wekenvoor de te houden comparitie het volledige procesdossier in viervoud ter griffie van het hof dient over te leggen;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van de comparitie nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof (
in vijfvoud) en de wederpartij
uiterlijk twee wekenvoor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.H.H.A. Moes, R. Prakke-Nieuwenhuizen en
M.H.F. van Vugt en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2019.