3.1[appellanten] komen in hoger beroep van het bestreden vonnis. Zij vorderen
dat het hof bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de door de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, op 2 november 2016 en 4 oktober 2017 gewezen vonnissen vernietigt, en opnieuw rechtdoende in hoger beroep:
I. Primair bij tussenarrest te verklaren voor recht dat de nalatenschap van mevrouw [de erflaatster] toekomt aan de wettelijke erfgenamen ex artikel 4:10 BW op grond van de verwerping van de nalatenschap van mevrouw [de erflaatster] door [geïntimeerde1] op 23 maart 2012;
II. Subsidiair bij tussenarrest te verklaren voor recht:
dat de testamenten van mevrouw [de erflaatster] , opgemaakt op 28 februari 2008 en 16 oktober 2008 ten overstaan van notaris mr. J.J.M.M. Ridderhof, nietig zijn;
dat eisers recht hebben op inzage in het testament van mevrouw [de erflaatster] uit 1976 en (afhankelijk van de inhoud hiervan) over kunnen gaan tot beneficiaire aanvaarding hiervan;
III. a. bij tussenarrest een notaris te benoemen die, op kosten van geïntimeerden sub 1 tot en met 3, een boedelbeschrijving dient op te maken binnen een door het hof te bepalen termijn;
b. bij tussenarrest geïntimeerden sub 1 tot en met 3 te veroordelen om binnen 14 dagen na het wijzen van het tussenarrest aan de notaris alle informatie en stukken te verstrekken die noodzakelijk zijn voor het opstellen van een boedelbeschrijving, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 500.000,-, althans een dwangsom welke het hof in goede justitie vermeent te behoren, voor iedere dag dat zij met deze veroordeling in gebreke zijn;
IV. de vorderingen onder 1 en II bij eindarrest toe te wijzen, indien de vorderingen niet bij tussenarrest mochten worden toegewezen;
bij eindarrest de omvang en de hoogte van de nalatenschap vast te stellen alsmede de wettelijke verdeling hiervan aan de hand van de boedelbeschrijving;
ij eindarrest de geïntimeerden sub 1 tot en met 3 te veroordelen om aan de wettelijke erfgenamen het aan hen toekomende erfdeel te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het eindvonnis aan gedaagden sub 1 tot en met 3;
V. te bepalen dat geïntimeerden sub 4 tot en met 11 alle beslissingen van het hof in alle onderdelen dienen te gehengen en gedogen;
VI. geïntimeerden sub 1 tot en met 3 hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten van beide instanties en alle andere kosten genoemd onder punt 32 van de dagvaarding in eerste aanleg.