In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] N.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een verzuimboete van € 2.941 die aan belanghebbende was opgelegd wegens het niet tijdig betalen van dividendbelasting. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 16 mei 2019 was de belanghebbende niet aanwezig, maar de Inspecteur was vertegenwoordigd door mr. [A] en [B]. De belanghebbende had op 30 december 2016 een bedrag van € 653.595 aan dividend beschikbaar gesteld, waarover € 98.039 aan dividendbelasting verschuldigd was. De Inspecteur legde een verzuimboete op omdat de dividendbelasting pas op 7 februari 2017 was betaald, terwijl deze uiterlijk op 30 januari 2017 betaald had moeten worden. Het Hof oordeelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, waardoor het beroep ontvankelijk was. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en matigde de boete tot € 1.500, omdat de opgelegde boete niet in verhouding stond tot de ernst van de overtreding. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.048.