Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de rechtspersoon naar vreemd recht Alstom,
Grid Solutions SAS.(voorheen Alstom Grid SAS.),
Cogelex,
Alstom Holdings,
aranne B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
contrat de groupement d'interet economique(productie 23-T61 akte van TenneT c.s.), waarin in artikel 2 als
Objet du Groupementis omschreven:
Assemblee Generale Ordinaire Des Membresvan Cogelex van 31 januari 1990 werd GEC Alsthom SA daarbij vertegenwoordigd door ' [naam vertegenwoordiger] ' (productie 23-T63 akte van TenneT c.s.). Blijkens het proces-verbaal van de
Assemblee Generale Mixtevan Kléber Eylau van 5 februari 1993 en het proces-verbaal van de
Seance Du Conseil D'administrationvan GEC Alsthom T&D SA (later genaamd: Kléber Eylau), eveneens van 5 februari 1993, is [naam vertegenwoordiger] benoemd tot 'president directeur generale' van Kléber Eylau (productie 23-T62 akte van TenneT c.s.). Per 1 april 1993 is [naam vertegenwoordiger] als
Presidentbij GEC Alsthom T&D SA opgevolgd door [naam opvolger] , zo volgt uit het proces-verbaal van 1 april 1993 van de
Seance Du Conseil D'administrationvan GEC Alsthom T&D SA (productie 23-T64 akte van TenneT c.s.). Ten slotte blijkt uit het proces-verbaal van de
Assemblee Generalevan 29 maart 1996 van Cogelex dat daarbij namens GEC Alsthom SA de heer [naam opvolger] aanwezig was (productie 23-T65 akte van Tennet).
23(overigens) en
24-27lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Daarin voert Alstom c.s. onder meer het volgende aan:
grief 28 en 29komen Alstom c.s. op tegen de verwerping van het doorberekeningsverweer door de rechtbank. Onder verwijzing naar jurisprudentie van onder meer dit hof betogen Alstom c.s. dat het doorberekeningsverweer toepassing vormt van het grondbeginsel van het Unierecht en het Nederlandse vermogensrecht dat alleen de werkelijk geleden schade voor vergoeding in aanmerking komt. Dit verweer, namelijk dat TenneT c.s. de door haar geleden schade geheel of gedeeltelijk heeft afgewenteld op haar afnemers, vormt aldus Alstom c.s. een direct schadeverweer. Ten onrechte heeft de rechtbank het verweer in de sleutel van voordeelverrekening op de basis van artikel 6:100 BW geplaatst.
‘de verwerking van aanschafkosten van het GGS-schakelmateriaal in de afschrijvingslasten en daarmee indirect in de tarieven van TenneT, en daarmee ook de verwerking van de betaalde prijsopslag’, als voorlopig en voorwaardelijk. Deze heeft plaatsgevonden omdat en zolang niet vaststond dat de kosten lager waren ten gevolge van het ontvangen van bijvoorbeeld schadevergoeding van Alstom c.s. Zodra die schadevergoeding wordt ontvangen, ontstaat er tegelijkertijd voor TenneT c.s. een verplichting om het aan de eindafnemers doorbelaste bedrag in toekomstige tarieven te verdisconteren, zodat het bedrag terecht komt bij dezelfde groep die de tarieven heeft betaald, waarin ten gevolge van de prijsopslag te hoge afschrijvingslasten zijn verwerkt en hoe dan ook van enige overcompensatie van TenneT c.s. geen sprake is. Zodra de schadevergoeding van Alstom c.s. definitief zal zijn vastgesteld, zal TenneT stoppen met het verdisconteren van de aan de meerprijs toe te rekenen afschrijvingslasten in de tarieven. Bovendien mag TenneT, zo voeren TenneT c.s. ten slotte aan, niet al haar kosten in haar tarieven verwerken vanwege door ACM opgelegde efficiëntiekortingen.
3.Slotsom
4.De beslissing
18 juni 2019voor een akte aan de zijde van TenneT c.s. als bedoeld in rechtsoverweging 3.1, waarna Alstom c.s. 6 weken zal worden gegund om daarop bij antwoord-akte te reageren;