Uitspraak
[Appellant],
Mitros,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“(…) Nadat ik u al meerdere malen op hetachterstallig onderhoud en gebrekenvan mijn huurwoning heb gewezen diverse malen telefonisch, mails en middels brieven, zijn de gebreken (incl. schades en klachten) nog steeds niet verholpen. (...)
“Bijlage: Totaal gebrekenlijst achterstalling onderhoud”en een
“Bijlage 2B Samengevat gebrekenlijst”gevoegd.
“RAPPORT VAN NADER ONDERZOEK”opgesteld. Op de eerste pagina van het rapport, rechtsboven, staat vermeld:
“Artikel: 255 BW huurverhoging na woningverbetering”. Verder staat in het rapport onder meer vermeld:
“(…)Dit rapport is opgesteld door het secretariaat van de huurcommissie. Het is uitgebracht aan de huurcommissie en aan de partijen toegezonden.(…)
“Verzoekhuurprijs na woningverbetering (artikel 7:255 Burgerlijk Wetboek)”, geoordeeld dat de voorgestelde huurverhoging redelijk is. In de uitspraak staat, voor zover thans van belang, vermeld:
“(…) Verzoek
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
primair[Appellant] niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep en
subsidiairhet vonnis te bekrachtigen en [Appellant] in de vermeerdering van eis in hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren dan wel deze af te wijzen, met veroordeling van [Appellant] in de kosten van het hoger beroep.
grief 7, waarin [Appellant] klaagt dat de kantonrechter ten onrechte de huurverhoging heeft toegewezen, als eerste te behandelen.
grieven 9, 10 en 11zijn gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van woningverbetering, tegen de overweging dat [Appellant] onvoldoende heeft onderbouwd dat geen sprake is van woningverbetering en tegen de vaststelling dat [Appellant] de (berekening van de) huurprijsverhoging niet heeft betwist.
“klaarblijkelijk in haar uitspraak ook de gestelde gebreken”heeft
“meegenomen, althans deze”heeft
“willen beoordelen”.Mede gelet daarop, heeft de kantonrechter
“ingevolge artikel 7:262, eerste lid BW”ook geoordeeld over de gevorderde huurprijsverlaging als gevolg van gestelde gebreken.
“verder geen 257-procedure bekend”is. Ook de tekst van de uitspraak van de huurcommissie biedt geen aanknopingspunten voor de conclusie dat door de huurcommissie inhoudelijk uitspraak is gedaan op het verzoek tot huurprijsverlaging als gevolg van gebreken. De enkele vermelding dat
“De commissie (…) er nog waarde aan”hecht om
“op te merken dat tijdens de zitting door verhuurder is aangegeven dat er opdracht zal worden verstrekt om de nog aanwezige gebreken direct te herstellen.”en dat de commissie erop
“vertrouwt (…) dat de verhuurder er op toeziet dat dit op korte termijn ten uitvoer wordt gebracht.”is daartoe niet toereikend. In deze passage wordt weliswaar melding gemaakt van gebreken, maar uit niets blijkt dat de huurcommissie zich hierbij baseert op het verzoek van [Appellant] op de voet van artikel 7:257 BW.
Grief 1heeft betrekking op de huurprijsverlaging vanwege gebreken (en is daarenboven gericht op herstel door Mitros van de door [Appellant] gestelde gebreken). [Appellant] somt in de toelichting op deze grief de
“Thans”bestaande gebreken op en voert aan dat een huurprijsverlaging van - minimaal - 40% moet worden toegepast. Met
grief 2klaagt [Appellant] erover dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat zij niet is geslaagd in haar stel- en bewijsplicht wat betreft de gevorderde huurprijsverlaging als gevolg van de gebreken aan de woning.
“De woonkamervloer (…) gering af”loopt, maar
“Niet zodanig dat hierdoor de bewoonbaarheid van het pand wordt geschaad.”, onvoldoende onderbouwd dat in de periode tot aan de reparatie in 2015 sprake is geweest van een beperking van het huurgenot, laat staan van een zodanige beperking van het huurgenot dat die tot huurprijsvermindering aanleiding zou dienen te geven. De door haar in het geding gebrachte foto’s zijn daartoe niet toereikend. Evenmin heeft [Appellant] , gelet op de betwisting van Mitros, onvoldoende onderbouwd dat vanaf de reparatie in 2015 opnieuw sprake is geweest van het verzakken van de vloer, laat staan van zodanig verzakken dat sprake is van een beperking van het huurgenot die tot huurprijsvermindering zou moeten leiden.
“Opgeloste gebreken en/of in behandeling door Mitros” -melding heeft gemaakt van het niet goed ingezet zijn van de nieuwe voeg tussen de kozijnen en de muur van de voorslaapkamer, heeft zij nagelaten deze stelling op enigerlei wijze te onderbouwen.
“Bijlage 2B Samengevat gebrekenlijst”,tot de conclusie gekomen dat door [Appellant] niet of onvoldoende is gesteld en ook anderszins niet is gebleken dat vanaf 2007 een vochtprobleem in de keuken aan de orde was en Mitros daarvan op de hoogte was.
“Bijlage: Totaal gebrekenlijst achterstallig onderhoud”tot het oordeel dat [Appellant] wel degelijk reeds in 2007 aan Mitros melding heeft gemaakt van
“Keukenblok vervangen”, “Roestschade aan koelkast door vocht in de keuken”, “Roestschade aan gasfornuis door vocht in de keuken”en
“Vochtschade in de keuken apparaaturen en overige keuken spullen”.
“Voorlopig (…) een voldoende oplossing”lijkt te zijn, ook al is
“niet duidelijk (…) of”de schimmel
“volledig weg is”. Dit neemt echter niet weg dat naar het oordeel van het hof in beginsel sprake is van een beperking van het huurgenot en wel in zodanige mate dat deze in beginsel aanleiding geeft tot huurprijsvermindering.
“Tocht woonkamer & slaapkamers”en
“Tocht veel vanuit de muren en ramen”. Maar ook als het hof in verband hiermee veronderstellenderwijs ervan uit zou gaan dat [Appellant] tijdig heeft aangegeven een tochtstrip/schuifrooster te willen laten aanbrengen in haar woning, heeft te gelden dat [Appellant] onvoldoende heeft onderbouwd dat het verzuim van Mitros ter zake een beperking van het huurgenot oplevert, laat staan een zodanige beperking van het huurgenot dat deze tot huurprijsvermindering aanleiding zou dienen te geven.
“Zoemend geluid in de meterkast verhelpen”en
“Zoemende meterkast”in zijn beoordeling. Weliswaar komt deze klacht niet voor in de toelichting op grief 1 in de memorie van grieven, maar deze is wel opgevoerd in de schriftelijke pleitnota van [Appellant] . Volgens [Appellant] is dit geluid het gevolg van het slechts aangesloten zijn van twee elektriciteitsgroepen, waar er vijf groepen beschikbaar zijn.
grief 1) bestaat geen grond. Daarbij kan ook in het midden blijven op welk moment Mitros met de door [Appellant] gestelde gebreken is geconfronteerd.
grief 6klaagt [Appellant] dat de kantonrechter het door haar ter comparitie gedane aanbod te bewijzen dat Mitros al in 2007/2008 op de hoogte was, respectievelijk behoorde te zijn van het vochtprobleem in de (keuken van de) woning ten onrechte heeft verworpen.
grief 12betoogt [Appellant] dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat zij de achterstallige huur in totaliteit diende te betalen. Zij voert in dat verband aan dat er geen anti-inbraakstrip in haar woning is geplaatst, dat voor die inbraakstrip wel een keurmerk aan Mitros is toegekend en dat Mitros daarvoor een huurverhoging van € 5,73 per maand rekent. Zij voert in dat verband verder aan dat er ook geen tochtstrip is geplaatst in haar woning, maar dat daarvoor wel een huurverhoging van € 4,33 per maand wordt gerekend door Mitros.
grief 4klaagt [Appellant] dat de kantonrechter haar ten onrechte geen
grief 4ook gericht is op herstel door Mitros van de door [Appellant] gestelde
grief 3komt [Appellant] op tegen de ontbinding van de huurovereenkomst bij vonnis
grief 8klaagt [Appellant] dat de wettelijke rente - over de door haar te betalen achterstallige huur - door de kantonrechter ten onrechte is toegewezen vanaf 2007.
grief 5betoogt [Appellant] dat de kantonrechter ten onrechte geen descente heeft gelast om zo een gemotiveerde uitspraak te doen voor wat betreft de gebreken in de woning.