Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de besloten vennootschap met bepekte aansprakelijkheid Metcar B.V.,
[appellant2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- Hoofdelijke veroordeling van Metcar c.s. tot het voldoen van hun terugbetalingsverplichtingen aan [geïntimeerde] van € 212.100,--, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 4 oktober 2018;
- Een gebod aan Metcar c.s. tot het afgeven van inzage in of afschrift van de bescheiden zoals omschreven onder iii (a-c) van het gewijzigde petitum van de dagvaarding, op straffe van een dwangsom ten aanzien van Metcar c.s. en op straffe van lijfsdwang ex artikel 475g Rv ten aanzien van [appellant2] ;
- Hoofdelijke veroordeling van Metcar c.s. tot het voldoen van de buitengerechtelijke kosten aan [geïntimeerde] van € 3.122,50,
- Hoofdelijke veroordeling van Metcar c.s. in de kosten van de procedure, waaronder ook de beslagkosten en de nakosten.
“Onverminderd deze verordening worden zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat”.
drievervangende auto’s waren geleverd. Dat betrof op 1 februari 2019 een BMW2 en een Ford Transit aan [C] en op 5 februari 2019 een Audi A1 aan [B] ;
tweePeugeots 2008 aan [geïntimeerde] heeft geleverd en dat hij deze na akkoord van [D] aan [D] heeft (door-)geleverd;
eenSkoda Kodiaq aan [geïntimeerde] heeft geleverd en dat hij deze na akkoord van [E] aan [E] heeft (door-)geleverd.
tienC1 auto’s aan [F] heeft de curator op zichzelf erkend. Dit waren volgens de curator echter handgeschakelde auto’s, terwijl [F] C1 auto’s met automatische versnellingsbak had besteld. Dat [F] niet akkoord was met de vervangende levering heeft de curator echter niet aangevoerd. Evenmin heeft hij aangevoerd dat [geïntimeerde] niet akkoord was met de levering.
een) die aan Mycar is geleverd. Ter zitting is namens de curator niet betwist dat de Mazda zich nog steeds bij Mycar bevindt.
zeventienauto’s met instemming van [geïntimeerde] en diens klanten vervangend zijn geleverd.
vijfauto’s heeft Metcar tegenover de betwisting door [geïntimeerde] niet onderbouwd, terwijl zij dat eenvoudig had kunnen doen. Ter zitting in hoger beroep heeft Metcar gesteld dat zij de vervangende levering van deze auto’s met e-mailberichten en vrachtbrieven kan onderbouwen. Als uitgangspunt geldt, gelet op de aard van het kort geding, dat in deze procedure in het algemeen geen plaats is voor bewijslevering. Er is niet voldoende gesteld of gebleken dat er in deze zaak redenen zijn om van dat uitgangspunt af te wijken. Het hof gaat daarom aan het bewijsaanbod van Metcar voorbij.