Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte overlegging producties (1-5) van Metcar c.s. van 18 december 2018
- de mondelinge behandeling van 20 december 2018
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Metcar c.s.
- het proces verbaal van 20 december 2018
- de akte nadere toelichting en eiswijziging van [eiser] van 5 februari 2019
- de akte overlegging aanvullende producties 6 en 7 van Metcar c.s. van 5 februari 2019
- de voortzetting van de mondelinge behandeling op 6 februari 2019.
2.De feiten
(…)
(…)
(…).
3.Het geschil
- de zaak leent zich niet voor kort geding vanwege de complexiteit ervan; een mogelijke bewijsopdracht lijkt onvermijdelijk voor het verkrijgen van een helder beeld van de zaak;
- Metcar c.s. betwisten dat zij toerekenbaar zijn tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Partijen hebben geen leveringstermijn afgesproken voor de auto’s, van verzuim is derhalve geen sprake en [eiser] beroept zich daarom ten onrechte op ontbinding;
- het spoedeisend belang ontbreekt.
harde” oplevertermijn zijn overeengekomen voor de aflevering van de auto’s. [eiser] wist dat Metcar c.s. de bestelde auto’s niet op voorraad hadden en dat zij voor de aflevering afhankelijk zijn van de buitenlandse leveranciers. Er is, aldus Metcar c.s., geen sprake van een tekortkoming in de nakoming.
alle bescheiden die betrekking hebben op de totstandkoming en/of uitvoering van voornoemde en/of overige transacties en/of rechtshandelingen” en “
alle correspondentie- inclusief e-mails en overige digitale berichten – met betrekking tot de onder a. en b. genoemde bescheiden” onvoldoende gespecificeerd is om als ‘bepaalde bescheiden’ in de zin van artikel 843a Rv gekwalificeerd te worden.
5.De beslissing
zegge: tweehonderdduizend euro) binnen 5 dagen na dagtekening van dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 1 februari 2019 tot aan de dag van algehele voldoening,