Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Den Haag(hierna: de Inspecteur) en
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank de bezwaren van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende, die in 2010 in Nederland woonde en werkte op een binnenvaartschip, heeft een E106-verklaring van de Luxemburgse autoriteiten ontvangen. Hij stelt dat hij ten onrechte premie volksverzekeringen is geheven, omdat hij niet premieplichtig zou zijn volgens het Rijnvarendenverdrag. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft de aanslag opgelegd en de vrijstelling van premieheffing geweigerd.
Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet in Luxemburg maar in Nederland verzekerd is, omdat niet aannemelijk is dat zijn werkgever als exploitant van het schip kan worden aangemerkt. Het Hof verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en concludeert dat de E106-verklaring niet bindend is voor de Nederlandse autoriteiten. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en het Hof oordeelt dat de redelijke termijn voor de behandeling van het geschil is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding voor belanghebbende. De kosten van het hoger beroep worden eveneens vergoed.