Uitspraak
De Veluwe,
de curator,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
tegen de kortst mogelijke termijn, althans met in achtneming van een termijn van drie maanden ex artikel 39 Faillissementswet". Mr. Looyen schrijft dat de huurtermijnen over de opzegtermijnen boedelschuld zijn en dat gedurende die termijn naast de verplichting tot betaling van huurtermijnen het recht op huurgenot bestaat.
P.S. Ik ben inmiddels benaderd door de heer [D] over het weghalen van de drukpersen."
De huur loopt nog steeds en er is geen einddatum bekend". [B] heeft hierop geantwoord:
grief Ain incidenteel hoger beroep) is het hof – met de kantonrechter – van oordeel dat de huurovereenkomst geëindigd is met ingang van 20 augustus 2014 en niet al met ingang van 11 juli 2014. Het hof neemt over wat de kantonrechter in 4.2 van het vonnis waarvan beroep daarover heeft overwogen en maakt die overweging tot de zijne. Het hof voegt daaraan het volgende toe.
(grief I in het principaal hoger beroep) dat zij ook voor de periode na 20 augustus 2014 aanspraak kan maken op een als boedelschuld te kwalificeren huurvergoeding, naar het hof begrijpt op grond van artikel 39 Fw. De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 4.3 van het vonnis waarvan beroep overwogen dat de stelling dat de curator de huuropzegging van 20 mei 2014 nadien heeft ingetrokken dan wel de huurovereenkomst na 20 augustus 2014 stilzwijgend heeft voortgezet, niet blijkt uit de correspondentie waarnaar De Veluwe heeft verwezen. Ook is overwogen dat de curator nimmer heeft bevestigd dat de huur zou worden voortgezet, ook niet op vragen van De Veluwe, en dat de curator in zijn e-mail van 30 september 2014 juist heeft medegedeeld dat de huurovereenkomst al was beëindigd en dat slechts sprake was van gebruik zonder recht en titel.
dieverplichting wel een boedelschuld kan opleveren. Een dergelijke schuld vloeit dan voort uit een als onrechtmatig aan te merken inbreuk op het eigendomsrecht van De Veluwe.
grieven B en C) die dit oordeel tot uitgangspunt nemen, treffen doel. Dat brengt mee dat de grieven in het principaal hoger beroep (
grieven II tot en met V) die daar wel toe strekken, falen.
grief D in het incidenteel hoger beroep.
Grief VIII in het principaal hoger beroepslaagt in zoverre.
(€ 5.099,-), de kosten voor het vervangen van de alarminstallatie en het vervangen van sloten (€ 957,60) niet op grond van zaakwaarneming ten laste van de curator kan brengen. De verplichting tot oplevering van het pand komt niet als boedelverplichting op de curator in zijn hoedanigheid te rusten. Van zaakwaarneming met het oog op die verplichting kan dan ook geen sprake zijn. De Veluwe heeft ook niet anderszins voldoende onderbouwd gesteld dat zij de bedoelde kosten heeft gemaakt in het kader van het behartigen van de belangen van de curator, op een moment dat de curator ook geen bemoeienis meer had met het pand.