Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht: 5665269)
Econocom Nederland B.V.,
verzoekster,
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidIntralot Leasing Netherlands B.V.,gevestigd te Amsterdam,verweerster sub 1,hierna: Intralot Leasing,en2. de vennootschap naar buitenlands rechtIntralot S.A. Integrated Lottery Systems and Services,gevestigd te Athene (Griekenland),verweerster sub 2,hierna: Intralot S.A.,advocaat: mr. R.A.W.J. van Eijck.
1.Het geding verloop van de procedure
21 augustus 2018 van Intralot c.s. hebben partijen het hof bericht dat zij afzien van een mondelinge behandeling. Bij brief van 23 augustus 2018 heeft het hof partijen bericht dat om die reden de mondelinge behandeling geen doorgang zal vinden en is Intralot c.s. in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 19 september 2018 een verweerschrift in te dienen.
2.De motivering van de beslissing
2.6 Econocom wil door middel van het horen van getuigen onder meer haar stelling onderbouwen dat er een realisatieperiode overeengekomen is, althans dat zij mocht verwachten dat de realisatieperiode onderdeel uitmaakte van de overeenkomst. Econocom wenst in dat verband degenen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming en uitvoering van de overeenkomst en de eerder gesloten overeenkomsten te horen om de partijbedoeling toe te lichten. Het verzoek ziet op het doen laten horen van de vijf volgende getuigen:
1. mevrouw [getuige 1] , wonende te [woonplaats 1] );
2. de heer [getuige 2] , wonende te [woonplaats 2] ;
3. de heer [getuige 3] , wonende te [woonplaats 3] );
4. de heer [getuige 4] , wonende te [woonplaats 4] ;
5. de heer [getuige 5] , wonende te [woonplaats 5] .
2.9 Volgens vaste rechtspraak (zie onder meer Hoge Raad 7 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1433) kan een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, als het overigens aan de eisen voor toewijzing daarvan voldoet, worden afgewezen op de grond dat van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt (artikel 3:13 BW), op de grond dat het verzoek strijdig is met de goede procesorde, en op de grond dat het verzoek afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. Voorts bestaat geen bevoegdheid tot het verzoeken van een voorlopig getuigenverhoor indien de verzoeker bij toewijzing daarvan onvoldoende belang heeft (artikel 3:303 BW).
3.3. De beslissing
bepaalt dat het verhoor van de getuigen zal geschieden ten overstaan van het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. A.S. Gratama, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem en wel op een nader door deze vast te stellen datum en tijdstip;
vóór 13 november 2018, ambtshalve peremptoir, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld en in beginsel geen uitstel in verband met verhinderingen zal worden verleend;