Uitspraak
[appellant],
1.S. Terpstra Beheer B.V.,
Terpstra Beheer
2. [geïntimeerde2] ,
3. De gezamenlijke erfgenamen van [geïntimeerde3] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- ongenummerde - grief(p. 5 en 6 van de memorie van grieven) klaagt [appellant] over een aantal feiten zoals die door de rechtbank zijn vastgesteld. Aangezien het hof de feiten zelf heeft vastgesteld en daarbij rekening heeft gehouden met wat door [appellant] is aangevoerd, bestaat geen belang bij afzonderlijke bespreking van die klachten.
NJ2015, 22, RCI Financial Services/K.
grief Iklaagt [appellant] over de verwerping door de rechtbank van zijn stelling dat [geïntimeerden] c.s. wisten of redelijkerwijs behoorden te weten dat Terpstra Houtbouw haar (financiële) verplichtingen wegens wanprestatie uit hoofde van de overeenkomst niet zou kunnen nakomen. [appellant] onderbouwen hun stelling door aan te voeren dat Terpstra Houtbouw in 2011 een fors negatief eigen vermogen had (€ 277.016,- op een balanstotaal van € 39.419,-), dat in 2012 alleen maar is toegenomen (naar € 364.420,- met een balanstotaal van € 35.340,-), waarbij de verliezen werden opgevangen door aandeelhouder Terpstra Beheer. Voorts wijst zij op de waarde van de activa op de faillissementsdatum van € 41.520,- en de passiva ad € 415.569,28.
grieven II, III, IV, V, VI en VIIhebben alle betrekking op (de achtergronden en details van) het geschil tussen [appellant] en Terpstra Houtbouw. De inhoud van die grieven is niet van belang voor de te maken beoordeling en kan daarom onbesproken blijven. De grieven kunnen niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis.
grief VIIIbetoogt [appellant] dat zijn vordering op Terpstra Houtbouw door de (middellijk) bestuurders van Terpstra Houtbouw is erkend op de verificatievergadering en dat die vordering daarmee vaststaat. Ook deze grief kan onbesproken blijven omdat, ook indien de vordering op de vennootschap vaststaat, dit nog niet betekent dat de bestuurders daarvoor aansprakelijk zijn.
grief IXbetoogt [appellant] dat de aandeelhouders van Terpstra Beheer en van Terpstra Houtbouw het bestuur van de respectieve vennootschappen hadden moeten waarschuwen dat gelet op de verliesgevende situatie het bestuur geen verplichtingen meer jegens derden mocht aangaan en dat deze omstandigheid bij de beoordeling van het geschil moet worden betrokken. Het hof ziet niet in hoe het gestelde, wat daar van zij, tot een ander oordeel kan leiden en verwijst verder naar wat bij grief I is overwogen.
inleiding op de grievenmin of meer terloops nog enkele andere grondslagen in stelling worden gebracht, namelijk het niet sluiten van een (CAR-) verzekering, een beroep op dwaling/bedrog, vereenzelviging en misbruik van faillissementsrecht.