Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
De grieven I en IIhebben betrekking op de toewijzing van de vorderingen van [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] .
De grieven III en IVbetreffen (de berekening van) de omvang van het toegekende schadebedrag.
Grief Vbevat enige opmerkingen over de processueel ondeelbare rechtsvordering en artikel 21 Rv. De grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor, hetgeen voor het hof aanleiding vormt om het geschil thematisch te behandelen.
koop", "
koopstudio" en "
eigenaar" wordt gebruikt. In de zogenoemde "
vragenpocket" die aan hem is verstrekt wordt echter ook uiteengezet wat het verschil is tussen een appartementsrecht en een lidmaatschapsrecht. De door [geïntimeerde2] en zijn ouders getekende overeenkomst van 28 december 2010 draagt als opschrift "
Overeenkomst lidmaatschapsrecht woonvereniging". In de overeenkomst wordt gesproken over "
inleggeld voor toetreding tot de woonvereniging". Nadat er problemen ontstonden met betrekking tot de financiering is door [geïntimeerde2] een advocaat in de arm genomen die de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst heeft ingeroepen. Vervolgens is op 1 juni 2011 een tweede overeenkomst gesloten, voor een lager bedrag, maar met een identieke aanhef en bepalingen, eveneens mede-ondertekend door de ouders. Op basis van die feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van het hof bij [geïntimeerde2] niet het beeld zijn ontstaan dat er sprake was van
"koop"van een (appartementsrecht in een)
"koopstudio", zoals door [geïntimeerde2] is gesteld en niet van een lidmaatschapsrecht Bij dit alles geldt dat [geïntimeerde2] werd bijgestaan door een advocaat. Voor zover er onduidelijkheden leefden bij [geïntimeerde2] , mag worden verondersteld dat zijn advocaat deze kon wegnemen. [geïntimeerde2] noemt bovendien dat in oktober 2009 na het faillissement van Koopstudio Nederland de risico's van de constructie in volle omvang duidelijk werden, terwijl hij in juni 2011 de overeenkomst is aangegaan.
"de talloze verwijzingen naar appartementsrechten"het verkrijgen van
"de volle eigendom" (mva 10)
"Alle documentatie over de koopstudio en zelfs de omschrijving van het lidmaatschapsrecht haakt aan bij de wettelijke omschrijving van een appartementsrecht"(mva 10 ), zonder hieraan specifieke gevolgen te verbinden, zodat het hof hieraan voorbij gaat. Het voorgaande leidt ertoe dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van State Invest B.V. jegens [geïntimeerde2] en in het verlengde daarvan geen grond voor aansprakelijkheid van haar besturende vennootschap Hatenboer Financieel Advies B.V. en in het verlengde daarvan van [appellant] . Het bewijsaanbod van [geïntimeerde2] :
"over de wijze waarop de studio's door [appellant] werden aangeprezen", zal als niet ter zake dienend worden gepasseerd, nu dat gelet op de overige omstandigheden niet tot aansprakelijkheid kan leiden.
grieven III en IV, die betrekking hebben op (de omvang van) de door [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] gestelde schade kan verder onbesproken blijven nu geen aansprakelijkheid van [appellant] daarvoor bestaat. Ook
grief V, waarin opmerkingen worden gemaakt over de processueel ondeelbare rechtsbetrekking en artikel 21 Rv, kan bij gebrek aan belang eveneens buiten behandeling blijven.
("dat de bestuurders van de Woonvereniging de Woonvereniging in een financieel slechte staat hebben achtergelaten", "dat om het pand te laten voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit nog ongeveer € 100.000,- moet worden geïnvesteerd");
("dat de vrije verkoopwaarde van het pand € 260.000,- bedraagt").