Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde] ,
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidVan Eikeren Assurantieën B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
‘dat de tussen ons gesloten overeenkomst inzake de gehele claim derhalve is beëindigd en ik ga ervan uit dat we bij deze over en weer niets van elkaar te vorderen hebben’. Hierop laat [geïntimeerde] weten dat het dossier beschikbaar is.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
twee conclusie-regelook geldt voor verweren die door de geïntimeerde worden aangevoerd tegen de vordering van de oorspronkelijke eiser, zoals hier het geval is. Ook voor geïntimeerde geldt dat uitbreiding van het verweer dient plaats te vinden in de eerste conclusie in hoger beroep, in het geval van [geïntimeerde] en Van Eikeren, de memorie van antwoord. Nadat de in artikel 347 lid 1 Rv. genoemde conclusies (memorie van grieven en memorie van antwoord) zijn genomen, is de mogelijkheid daartoe beperkt tot uitzonderingen die in het onderhavige geval gesteld noch gebleken zijn.
‘dat de tussen ons gesloten overeenkomst inzake de gehele claim derhalve is beëindigd en ik ga ervan uit dat we bij deze over en weer niets van elkaar te vorderen hebben’en naar het antwoord van [geïntimeerde] daarop ‘
dossier ligt klaar. We maken als je het niet erg vindt geen kopieën. Laat even weten wanneer je hier komt.’
en ik ga ervan uit dat we bij deze over en weer niets van elkaar te vorderen hebben)in de mail waarmee [appellant] de opdracht aan [geïntimeerde] beëindigt, niet kan worden begrepen als een algehele finale kwijting tussen [appellant] en [geïntimeerde] . Andere feiten en omstandigheden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat [appellant] hiermee heeft bedoeld [geïntimeerde] finaal te kwijten voor vorderingen, zoals in dit geschil aan de orde, zijn door [geïntimeerde] gesteld noch anderszins gebleken.