Uitspraak
[appellant],
Vitens,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
Geconstateerd:
Geconstateerd:
Geconstateerd:
Geconstateerd:
€ 3.500,-.
€ 78.600,43.
€ 3.000,-, met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep. Bij memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel hoger heeft [appellant] verzocht het incidenteel hoger beroep te verwerpen en Vitens in de kosten van het principaal en het incidenteel hoger beroep te veroordelen.
grieven 1 tot en met 4betwist [appellant] dat Vitens met succes een beroep kan doen op de beperking van aansprakelijkheid op grond van artikel 19 lid 2 en lid 4 van de algemene voorwaarden van Vitens.
Grief 5strekt er toe dat van eigen schuld van [appellant] geen sprake is.
Grieven 6 en 7 (abusievelijk als grief 13 genummerd) zijn gericht tegen het niet volledig toewijzen van de vorderingen (waaronder de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten) en de compensatie van de proceskosten in eerste aanleg. In het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep stelt Vitens zich op het standpunt dat van eigen schuld van [appellant] (en [C] ) sprake is, wat zou moeten leiden tot integrale afwijzing van de vorderingen van [appellant] dan wel tot een verdergaande beperking van de schadevergoedingsplicht van Vitens.
grieven 1 tot en met 4van [appellant] slagen dan ook. Met dat oordeel kan de vraag of de artikelen 19 lid 2 en lid 4 onredelijk bezwarend zijn of dat Vitens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep daarop kan doen onbeantwoord blijven.
Grief 5van [appellant] slaagt in zoverre op inhoudelijke gronden, ook al heeft [appellant] daarbij op zich geen belang, omdat het beroep op eigen schuld door de rechtbank ook al was verworpen.
€ 97.304,43, waarop het bedrag van € 5.000,- dat zijn opstalverzekeraar aan hem heeft betaald in mindering strekt. Daarnaast stelt [appellant] dat er nog meer schadeposten zijn die verwijzing naar een schadestaatprocedure rechtvaardigen. Ter comparitie in hoger beroep is van de zijde van [appellant] verklaard dat hij een deel van de gebreken heeft laten herstellen en dat hij daarvoor zijn hypothecaire geldlening heeft verhoogd met een bedrag van € 60.000,-.