In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De belanghebbende, geboren in 1971, heeft in 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen, die zij betwist. De rechtbank heeft de aanslag verminderd en de belanghebbende in het gelijk gesteld met betrekking tot bepaalde aftrekken voor zorgkosten en vervoerskosten. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de vraag centraal staat of de belanghebbende recht heeft op een hogere aftrek voor uitgaven voor hulpmiddelen en vervoerskosten. De belanghebbende heeft een Motomed aangeschaft, een hulpmiddel voor mensen met een bewegingsbeperking, en claimt dat de kosten hiervan aftrekbaar zijn. De Inspecteur betwist dit en stelt dat de kosten niet op de belanghebbende drukken. Het Hof oordeelt dat de Motomed wel degelijk als hulpmiddel kan worden aangemerkt en dat de belanghebbende recht heeft op een aftrek voor specifieke zorgkosten. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar corrigeert de bedragen voor de aftrekken. De belanghebbende krijgt een vergoeding voor proceskosten toegewezen.