Uitspraak
1.FNV,
FNV,
2. [appellant2] ,
[appellant2],
3. [appellant3] ,
[appellant3],
FNV c.s.,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven 4 en 6lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De grieven houden, zo begrijpt het hof, in de stelling dat de uitvoeringskosten van het Sociaal Plan tot een maximum van € 168.000,- ten laste van het voor dat plan beschikbare budget mochten
"de nakoming van financiële aanspraken van werknemers als gevolg van het Sociaal Plan"en op de passage dat het bestuur van de Stichting zich verplichtte tot het treffen van
"zodanige maatregelen dat de financiering van het Sociaal Plan gewaarborgd is". Volgens FNV c.s. duiden deze passages erop dat aan het bestuur van de Stichting geen "carte blanche" is gegeven voor het maken van uitvoeringskosten. De tekst van deze passages bevat echter geen specifieke beperking van de hoogte van de uitvoeringskosten. Lezing van beide passages in onderling verband leidt tot niet meer dan de algemene conclusie dat het bestuur € 1.200.000,- beschikbaar heeft gesteld voor het Sociaal Plan én dat het die maatregelen zal treffen die waarborgen dat dit budget daadwerkelijk beschikbaar is, zodat het Sociaal Plan kan worden uitgevoerd. Het kopje boven de beide passages biedt steun aan deze lezing. Daarin wordt immers, heel algemeen en zonder enige beperking, gesproken over de
"(…) financiering Sociaal Plan Opmaat". In de toelichting op het Sociaal Plan is onder het kopje
"Ondersteuning"(zie hiervoor onder 3.15) bovendien vermeld dat voor de instrumenten/faciliteiten, die ingezet zullen worden voor de begeleiding van werk naar werk geen maximum bedrag is bepaald in het Sociaal Plan en dat de aanleiding daarvoor is dat vooraf de omvang van deze instrumenten niet kan worden vastgesteld. Dit is te begrijpen vanuit de gedachte dat het gereserveerde bedrag van € 1.200.000,- onvoldoende was indien niemand zou uitstromen. In dat geval immers zouden de kosten (bestaande uit wachtgeldclaims van alle werknemers) oplopen, zo is niet weersproken door [geïntimeerde] gesteld, tot € 2.900.000,-. Het was dus zaak dat de mensen zo veel en zo snel mogelijk zouden uitstromen. Om dat te bewerkstelligen was bijscholen en begeleiding van werk naar werk noodzakelijk, maar waren de kosten daarvan kennelijk, getuige deze bepaling in het Sociaal Plan, niet vooraf te begroten. Voor de verwezenlijking van dat Sociaal Plan diende dus € 1.200.000,- beschikbaar te zijn, inclusief voor de uitvoering ervan te maken kosten.
"De kosten van de inzet van mevrouw [D] zullen ten laste komen van de reserves".Ook die passage bevat echter geen enkele beperking van de daarin aangeduide kosten. Desgevraagd is namens FNV c.s. ter comparitie van partijen op
grieven 3, 5 en 7lenen zich eveneens voor gezamenlijke behandeling. Zij hebben tot onderwerp de stelling van FNV c.s. dat door [geïntimeerde] onvoldoende toezicht is gehouden op de door OWL gedeclareerde kosten. Daarnaast houden zij in dat onvoldoende toezicht is gehouden op de overige kosten van uitvoering van het Sociaal Plan. [geïntimeerde] voert, gelijk in eerste aanleg, in hoger beroep het verweer dat wel degelijk voldoende toezicht is uitgeoefend. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op FNV c.s. ook hier de bewijslast van hun stellingen.
"waarom zo veel mensen nodig waren c.q. wie voor welke taken verantwoordelijk was"stuit hierop af. Tegenover de door [geïntimeerde] geschetste taken en verantwoordelijkheden van [J] is door FNV c.s. vervolgens (memorie van grieven, randnummer 15) in hoger beroep, in essentie, niet meer gesteld dan dat
"in het geheel niet duidelijk wordt wat de diverse personen (b.v. [J] , [geïntimeerde] en [D] ) ieder voor zich dan wel naast elkaar voor Opmaat deden?".Die enkele vraag kan niet worden beschouwd als voldoende feitelijke onderbouwing van het, op dit punt kennelijk, gemaakte verwijt dat de inzet van [J] niet nodig was naast die van OWL. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is eveneens niet duidelijk waarom het zowel door [J] als [geïntimeerde] controleren van de declaraties van OWL als ernstig verwijtbaar overbodig moet worden aangemerkt. Waar de stichting (mede) tot taak had het Sociaal Plan naar behoren uit te voeren, wekt het voorts geen bevreemding dat de met die taak belaste interim-directeur (tot wie FNV c.s. zich zelf overigens frequent hebben gewend in verband met die uitvoering) regelmatig aanwezig was bij overleg van de Stichting en haar adviseur OWL met derden, zoals FNV.
grief 8zelfstandige betekenis. Daarin wordt immers niet meer gedaan dan voorop stellen dat onderzocht moet worden of [geïntimeerde] persoonlijk ernstig verwijtbaar heeft gehandeld (welk criterium ook het hof heeft aangelegd) en bepleit dat alle omstandigheden van het geval maken dat aan dat criterium is voldaan. Die omstandigheden zijn echter geen andere omstandigheden dan die hiervoor zijn besproken en die de conclusie dat [geïntimeerde] persoonlijk ernstig verwijtbaar heeft gehandeld niet kunnen dragen.
6.De slotsom
€ 1.788,-(2 punten x tarief II a € 894,-)