3.3.2 Het hof heeft anders geoordeeld en met vernietiging van de vonnissen van de rechtbank de vordering alsnog afgewezen. Daartoe heeft het hof, voor zover thans van belang en hier en daar kort samengevat, het volgende overwogen.
Maatstaf bij de beantwoording van de vraag of de zenuwaandoening van [eiseres] is ontstaan tijdens de operatie op 29 juni 1995 of in de post-operatieve fase en of dit is te wijten aan een medische fout, is of het handelen van (althans onder verantwoordelijkheid van) [verweerder] c.s. is geweest zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht (rov. 4.3).
[Eiseres] heeft gemotiveerd gesteld dat [verweerder] c.s. een fout hebben gemaakt. [Verweerder] c.s. hebben ter betwisting daarvan beschreven wat de gang van zaken bij de operatie is geweest, kennelijk het medisch dossier aan [eiseres] ter beschikking gesteld en verder uiteengezet dat het gaat om een zeldzame complicatie die vaak door andere factoren dan een fout wordt veroorzaakt. Aldus hebben [verweerder] c.s. [eiseres] voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van hun betwisting teneinde haar aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen. Dat in de verslagen die zich in het medisch dossier bevinden, geen mededelingen over de positionering van [eiseres] tijdens (en na) de operatie zijn opgenomen, maakt die verslaglegging niet onder de maat - en is geen reden om aan te nemen dat [verweerder] c.s. hun inlichtingenplicht op dit punt niet naar behoren zijn nagekomen - omdat uit het rapport van Knape blijkt dat het opnemen van dergelijke mededelingen ten tijde van de onderhavige operatie niet tot de professionele standaard binnen de beroepsgroep behoorde, wat [eiseres] niet (voldoende) heeft weersproken. Ook voor het overige is geen toereikende grondslag gesteld of gebleken om aan te nemen dat de verslaglegging niet voldoet aan hetgeen daarvan destijds mocht worden verwacht. Dit alles brengt mee dat er onvoldoende reden is om de bewijslast met betrekking tot de door [eiseres] gestelde medische fout, die in beginsel op haar rust, te leggen op [verweerder] c.s. in die zin dat zij zouden hebben te bewijzen dat geen fout is gemaakt (rov. 4.4).
Het optreden van een complicatie bij een operatie rechtvaardigt niet zonder meer de conclusie dat een medische fout is gemaakt. In dit geval blijkt uit de rapporten van de deskundigen dat er verscheidene mogelijke oorzaken voor het optreden van de zenuwaandoening zijn, waarvan een medische fout - het vermijdbaar uitoefenen van druk - er één is. Het hof ziet in de stellingen van partijen of anderszins geen of onvoldoende aanleiding om - in het voetspoor van de rechtbank - deze ene mogelijke oorzaak tot uitgangspunt te nemen. Er moet daarom worden nagegaan of er voldoende aanwijzingen zijn dat er tijdens of na de operatie een medische fout is gemaakt die de aandoening kan hebben veroorzaakt (rov. 4.5).
De deskundige Knape heeft dat onderzocht. Zijn conclusie is dat sprake is van een complicatie zonder duidelijk aan te wijzen directe oorzaak. Zijns inziens zijn er geen positieve aanwijzingen op basis waarvan [verweerder] c.s. nalatigheid kan worden verweten. De kans dat onopgemerkt gedurende langere tijd ongewenste druk is uitgeoefend op de elleboogzenuw in het gebied waar de neurochirurg later afwijkingen heeft aangetroffen, acht hij buitengewoon klein. Knape meent dat bij de operatie de vereiste zorg is betracht om de aandoening te voorkomen (4.6).
De bevindingen van Carpay zijn daarmee niet in strijd. Carpay heeft - kennelijk ingegeven door de vraagstelling van de rechtbank - onderzocht of er aanwijzingen zijn dat andere mogelijke oorzaken dan een medische fout tijdens of na de operatie zich hebben voorgedaan en is tot de conclusie gekomen dat geen van deze mogelijke andere oorzaken zo waarschijnlijk is dat daarin met voldoende zekerheid de oorzaak voor de neuropathie mag worden gezocht. Daaraan valt echter niet de conclusie te verbinden dat naar de mening van Carpay dus een medische fout wel in de bedoelde mate waarschijnlijk is. Integendeel, Carpay heeft in zijn rapport aangegeven dat tussen zijn en Knapes bevindingen en conclusies overeenstemming bestaat en hun rapporten als één geheel kunnen worden gezien. Carpay is het dus kennelijk eens met de conclusie van Knape dat er geen positieve aanwijzingen zijn om een dergelijke fout aan te nemen. Voorts heeft Carpay voor het antwoord op de vraag of de vereiste zorg is betracht om letsel van de elleboogzenuw te voorkomen, verwezen naar de bevindingen van Knape, die deze vraag met 'ja' heeft beantwoord (rov. 4.7).
Het hof neemt de bevindingen van de deskundigen over. Uit die bevindingen volgt dat er onvoldoende grond is om aan te nemen dat de opgetreden zenuwaandoening - ook als die bij de operatie is ontstaan - aan een medische fout van [verweerder] c.s. is te wijten (rov. 4.8. en 4.9).