Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN
31 oktober 2017
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
Belastingsamenwerking Rivierenland(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, een nakomeling van een voormalig KNIL-militair, tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de onroerende zaak van belanghebbende vastgesteld op € 174.000 en verschillende lokale heffingen opgelegd. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslagen, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn besluiten. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. In hoger beroep betoogt belanghebbende dat de heffingsambtenaar onbevoegd was om de aanslagen op te leggen en dat de hoorplicht in de bezwaarfase is geschonden. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar op grond van het nationale recht bevoegd is om de aanslagen op te leggen en dat het beroep op de hoorplicht niet opgaat, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt, omdat de wettelijke regelingen van de Nederlands-Indonesische Unie niet van toepassing zijn op de heffing van Nederlandse belastingen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.