Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
17 oktober 2017nummer 06/00147
121
.wonende te [Z] (hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
24 december 2015 de naheffingsaanslag verminderd tot € 9.579, de boete verminderd tot
€ 3.113 en het bedrag aan heffingsrente verminderd tot € 803.
2.Feiten
vooruitontvangen op bestelling.
- Uit de door de Nederlandse banken verstrekte gegevens blijkt dat belastingplichtige per ultimo 2009 een banksaldo heeft van € 5.129. De fiscaal partner heeft volgens de gegevens van de Nederlandse banken geen banksaldo op 31 december 2009. In de ingediende aangiften inkomstenbelasting over het jaren 2009 en 2010 van belastingplichtige en zijn fiscaal partner is geen inkomen box 3 aangegeven.
- Belastingplichtige heeft geen bescheiden verstrekt waaruit de herkomst van het bedrag van € 18.000 zou kunnen blijken.
€ 6.705 heeft nageheven, dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, dat omkering en verzwaring van de bewijslast op die grond gerechtvaardigd is, en dat een redelijke schatting meebrengt dat ook de privéstorting van € 18.000 tot de omzet wordt gerekend. De Rechtbank heeft de vergrijpboete verminderd tot 25 percent, waarna de boete met 10 percent is verminderd tot een bedrag van € 2.155 vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
3.Geschil
4.Overwegingen
€ 6.705 aan omzetbelasting nageheven.
(vgl. HR 31 mei 2013, nrs. 11/03452 en 11/03456, ECLI:NL:HR:2013:BX7184). Met de door belanghebbende overgelegde contantbon en zijn verklaringen dat de verkochte meubels naar België zijn vervoerd en dat de privéstorting uit spaargeld bestaat, is belanghebbende daarin op generlei wijze geslaagd. De Inspecteur heeft derhalve terecht een bedrag van 19/119 van € 18.000 aan omzetbelasting nageheven.
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. R.A. Wolf, in tegenwoordigheid van dr. J.W.J. de Kort als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
17 oktober 2017.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij