Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep tevens memorie van grieven, tevens houdende wijziging van eis d.d. 10 augustus 2016, met producties;
- de schriftelijke conclusie van eis;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van [appellant] ;
- de antwoordakte van SNS.
3.De vaststaande feiten
“De verschenen personen zijn mij, notaris, bekend en de identiteit van de bij deze akte betrokken personen is door mij, notaris, aan de hand van de daartoe bestemde documenten vastgesteld.”Bij de personalia van [appellant] is in de hypotheekakte vermeld:
“(Nationaal paspoort nummer [nummer] , afgegeven te Schiedam op zevenentwintig mei negentienhonderd achtennegentig)”.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“zo de geldnemer uit meerdere personen bestaat, elk hoofdelijk aan de bank verschuldigd te zijn.”.Ingevolge artikel 157 lid 2 Rv levert de akte het dwingende bewijs van de waarheid van deze verklaringen.
“(enige) grond voor twijfel”bestaat met betrekking tot de authenticiteit van de betwiste handtekeningen. Het onderzoek is niet gebaseerd op de originele, getekende offerte noch op de originele handtekening onder de minuut van de notariële akte. Kopieën van deze handtekeningen, zo moet uit dit rapport worden afgeleid, zijn vergeleken met de handtekening op een op 4 februari 2014 afgegeven paspoort van [appellant] en een handtekening onder (klaarblijkelijk) een schoolrapport van een kind van [appellant] . Uit het rapport kan worden afgeleid dat de deskundige evenmin beschikte over de originelen van deze twee handtekeningen. De deskundige vermeldt althans dat de kwaliteit van de te onderzoeken handtekeningen door het digitaliseringsproces beperkt is en dat er kwalitatieve beperkingen kleven aan de onderzoeksmogelijkheden. De deskundige beveelt een uitgebreider onderzoek aan op basis van de originele handtekeningen alsmede een steekproef uit het totale handtekeningenrepertoire van [appellant] waarbij tien tot vijftien zo te noemen vergelijkingshandtekeningen uit de periode 1998 tot en met 2008 worden aangeleverd.
“alsmede al hetgeen de geldnemer aan de bank verschuldigd mocht zijn of worden zowel ter zake van reeds verstrekte of alsnog te verstrekken geldleningen als ter zake van kredieten dan wel uit welken hoofde ook”. Als [X] bijvoorbeeld een onrechtmatige daad jegens SNS zou begaan en schadeplichtig zou worden dan zou SNS de onderhavige akte beweerdelijk ook gebruiken voor het incasseren van deze vordering en dat is natuurlijk niet de bedoeling. [appellant] wijst er voorts op dat de akte niet voorziet in een regeling ter (bindende) vaststelling van het precies verschuldigde bedrag. Nu bovendien de geldleningsovereenkomst niet komt vast te staan, verwijst de notariële akte naar een niet bestaande rechtsverhouding en komt de akte ook daarom geen executoriale werking toe, aldus [appellant] .
alsmede al hetgeen de geldnemer aan de bank verschuldigd mocht zijn of worden zowel ter zake van reeds verstrekte of alsnog te verstrekken geldleningen als ter zake van kredieten dan wel uit welken hoofde ook”doet daaraan, nog afgezien van het feit dat alleen [X] dit recht verleende, niet af omdat de executie/beslaglegging door SNS ziet op de op 28 mei 2003 reeds bestaande en in de hypotheekakte omschreven overeenkomst van geldlening.