Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
(kenmerk Hof: 16/00228)
(kenmerk Hof: 16/00262)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had geoordeeld dat de kosten die de belanghebbende had gemaakt in verband met de verkoop van een deelneming, tot een bedrag van € 428.536, niet aftrekbaar waren. De belanghebbende, een vennootschap, had in 2008 kosten gemaakt ter voorbereiding van de verkoop van haar aandelen in [I] Holding BV. De Inspecteur stelde dat deze kosten als niet-aftrekbare verkoopkosten moesten worden aangemerkt, omdat er een rechtstreeks oorzakelijk verband bestond tussen de kosten en de beoogde verkoop van de deelneming. De rechtbank had echter geoordeeld dat alleen de kosten die gemaakt waren tot een bepaald tijdstip, namelijk 1 juli 2008, aftrekbaar waren, terwijl de kosten die daarna waren gemaakt niet aftrekbaar waren. De belanghebbende stelde dat de kosten vanaf 19 december 2008, het moment waarop de verkoop concreet werd, aftrekbaar moesten zijn. Het hof oordeelde dat de kosten in hun geheel als niet aftrekbaar moesten worden aangemerkt, omdat deze kosten in rechtstreeks causaal verband stonden met de uiteindelijke verkoop van de aandelen in Holding BV. Het hof verwierp de argumenten van de belanghebbende en concludeerde dat de kosten die in het kader van het verkooptraject waren gemaakt, niet aftrekbaar waren op grond van artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, behoudens de beslissing over de immateriële schadevergoeding en de proceskosten in beroep.