Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Gebouw-installaties
8. Samenvatting en conclusie
- deze brand in aanvang heeft gewoed op de eerste verdieping boven de kringloopwinkel (…), vrijwel zeker in de hoek van de loods, gevormd door de voor- en de rechter zijgevel:
- op deze eerste verdieping restanten van componenten zijn gevonden, die tezamen de aanwezigheid van een hennepkwekerij verklaren en uit het aantreffen van (groene) plantenresten blijkt dat deze kwekerij tijdens het ontstaan van de brand ook als zodanig in bedrijf is geweest en
- uit het gepresenteerde stroomverbruik wordt afgeleid dat deze kwekerij de benodigde elektriciteit niet verkreeg via de elektrische installatie van het pand (verdeelinrichting) maar er sprake moet zijn geweest van een illegale aansluiting.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
DSM/FOX(HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005, 493) gelden. Zie HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:83, NJ 2015, 263. Het hof stelt voorts voorop dat het aan ASR is om feiten en omstandigheden te stellen -en bij voldoende betwisting te bewijzen- waaruit blijkt dat het schadegeval onder de ingeroepen NEN-clausule (garantieclausule) valt. Het is dus aan ASR om feiten en omstandigheden te stellen -en bij voldoende betwisting te bewijzen- die de door haar gestelde uitleg van de NEN-clausule aannemelijk maken.
“elke elektrische installatie tussen het stroomnet van de energieleverancier en de stekkerdoos of bijvoorbeeld de gloeilamp (of groeilamp van een hennepkwekerij) (…) zo’n elektrische installatie, ook de meter- en stoppenkast.”(mva onder nummer 69). Moslaan heeft dit gemotiveerd betwist en heeft gesteld dat onder elektrische installatie moet worden verstaan -kort gezegd- de gebouw gebonden installatie, dit is de elektrische installatie van het gebouw van meterkast tot wandcontactdoos.
“Het voorschakelapparaat dient derhalve beschouwd te worden als zijnde elektrisch materieel. Het voorschakelapparaat heeft immers alleen een functie in combinatie met het bijbehorende (qua specificaties) verlichtingsarmatuur. Het geheel van voorschakelapparaten, verlichtingsarmaturen, tijdschakelaars en bekabeling zoals dat in de kweekruimte aanwezig was voldoet aan de definitie van een elektrische installatie. Derhalve dient dit samenstel beschouwd te worden als een elektrische installatie en niet als een arbeidsmiddel.”
“Het staat immers vast dat in NEN 1010 geen bepaling(en) staan met betrekking tot voorschakelapparaten e.d.”
“de assimilatieverlichtingsinstallatie derhalve wel degelijk onder de omschrijving van de installatie in de NEN 1010”valt.