Uitspraak
gevestigd te Hoogeveen,
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen TVM Zakelijk N.V. en een verweerder die betrokken was bij een aanrijding onder invloed van alcohol. De zaak betreft de vraag of de WAM-verzekeraar, TVM, verhaal kan halen op de verzekerde na een aanrijding waarbij de verzekerde onder invloed van alcohol verkeerde. De Hoge Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie, waaronder het arrest van 13 januari 2006, waarin werd geoordeeld dat het voor het algemene publiek niet algemeen bekend is dat in WAM-verzekeringen dekking kan worden uitgesloten voor schade veroorzaakt door de verzekerde auto terwijl de bestuurder meer alcohol in zijn bloed had dan wettelijk toegestaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 30 oktober 2008 veroorzaakte de verweerder een aanrijding terwijl hij onder invloed van alcohol was. TVM heeft de schade aan de andere partij vergoed, maar vordert nu betaling van de verweerder op grond van voorwaardelijk opzet, zoals uitgesloten in de polisvoorwaarden. De rechtbank had de vordering van TVM grotendeels toegewezen, maar het hof vernietigde dit vonnis en wees de vordering af, omdat de polisvoorwaarden geen expliciete alcoholclausule bevatten.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende gemotiveerd heeft vastgesteld dat de verweerder redelijkerwijs had moeten begrijpen dat schade als gevolg van het rijden onder invloed van alcohol onder de uitsluitingsclausule viel. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de verweerder in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.