Uitspraak
[appellant],
de Staat,
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling van het geschil
3.De slotsom
4.De beslissing
23 mei 2017bij akte kunnen uitlaten over:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep in een onteigeningskwestie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. D.M.H.M. van Dijk, heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door mr. B.S. ten Kate, aangeklaagd. De zaak is voortgekomen uit een eerder arrest van de Hoge Raad van 25 september 2015, waarin de Hoge Raad de zaak heeft terugverwezen naar het hof. De appellant heeft in zijn pleitnotities aangevoerd dat de kosten die verband houden met de bijzondere geschiktheid van het onteigende perceel niet correct zijn beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de pleitnotities van partijen niet op de juiste wijze zijn behandeld in het procesdossier, wat heeft geleid tot een onjuiste beoordeling van het geschil. Het hof heeft besloten om een deskundigenonderzoek te gelasten om de kosten van het ontgraven, transporteren en storten van niet vermarktbare grond te onderzoeken. De appellant heeft ook nieuwe feiten ingebracht die relevant zijn voor de schadevergoeding, maar het hof heeft geoordeeld dat deze buiten de rechtsstrijd vallen na de verwijzing door de Hoge Raad. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over de deskundigen te verduidelijken en heeft verdere beslissingen aangehouden tot het deskundigenonderzoek is uitgevoerd.