ECLI:NL:GHARL:2017:2667
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijke aansprakelijkheid of borgtocht? Schending art. 6:154 BW vanwege niet registreren pandakte.
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om de vraag of er sprake was van hoofdelijke aansprakelijkheid of borgtocht in een overeenkomst van geldlening. De appellant, [appellant], was hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor een lening die door de B.V. was aangegaan bij de geïntimeerde, [geïntimeerde]. De lening van € 30.000 was verstrekt onder de voorwaarde dat de B.V. in maandelijkse termijnen rente en aflossing zou betalen. Na het faillissement van de B.V. bleek dat het pandrecht op de verpande bedrijfsauto's niet rechtsgeldig was gevestigd, omdat de pandakte niet was geregistreerd. Hierdoor kon de geïntimeerde zijn vordering van € 22.500 niet verhalen op de bedrijfsauto's en werd deze als concurrente vordering op de crediteurenlijst geplaatst.
In eerste aanleg werd de vordering van de geïntimeerde toegewezen, maar de appellant ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat, hoewel de overeenkomst de term 'hoofdelijke aansprakelijkheid' bevatte, er in feite sprake was van borgtocht. Het hof concludeerde dat de geïntimeerde had gehandeld in strijd met artikel 6:154 BW door het pandrecht niet te registreren, wat de appellant benadeelde. De appellant had recht op schadevergoeding, die hij kon verrekenen met zijn betalingsverplichting als borg. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter voor zover het de conventionele vorderingen betrof, maar vernietigde het vonnis in reconventie en kende de appellant een schadevergoeding van € 11.250 toe, te vermeerderen met wettelijke rente.