Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
“(…) te vernietigen de vonnissen, tussen partijen gewezen op 22 februari 2012, 17 april 2013, 29 januari 2014, 9 juli 2014 en 1 oktober 2014 door de rechtbank te Midden-Nederland en bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, opnieuw rechtdoende desnodig onder aanvulling/wijziging van gronden/eis, appellant in zijn vorderingen in reconventie ontvankelijk te verklaren en deze alsnog integraal toe te wijzen en geïntimeerde in haar vorderingen in conventie niet ontvankelijk te verklaren althans deze af te wijzen met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.”
“(…)bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad: te vernietigen de vonnissen, in conventie en in reconventie tussen partijen gewezen op 22 februari 2012, 17 april 2013, 9 juli 2014 en 1 oktober 2014 door de rechtbank te Midden-Nederland en bij arrest, voor zover mogelijk bij voorraad, opnieuw rechtdoende desnodig onder aanvulling/wijziging van gronden/eis, appellant in zijn vorderingen in reconventie ontvankelijk te verklaren en deze alsnog integraal toe te wijzen als hierna en geïntimeerde in haar vorderingen in conventie niet ontvankelijk te verklaren althans deze af te wijzen als volgt
aldus:
-vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde (ECLI:NL:HR:2008:BC4959 en ECLI:NL:HR:2009:BI8771). Ook kunnen nadere stellingen bij pleidooi - of ter comparitie, zoals in deze zaak – toelaatbaar zijn, als die zijn te beschouwen als een nadere precisering van reeds bij memorie van grieven verwoorde stellingen (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BV1341, ECLI:NL:HR 2017:281).
3.De vaststaande feiten
Het maken en plaatsen van een nieuw ingang kozijn met deuren en schuifluik;
: € 7.345,89) en 043 (hof
: € 5.182,45) en meerwerk. Meer en anders heeft [geïntimeerde] niet van [appellant] te vorderen. De facturen 077 en 043 worden meteen betaald en de rest binnen 14 dagen na factuur.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
€ 40.241,18 en te veroordelen tot schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met rente en incasso-en proceskosten.
“vast staat dat de uitvoering zodanig diende te geschieden dat de nieuwe betimmering zou gelijken op de oude betimmering in die zin dat de platbodem in een zo’n origineel mogelijke staat zou worden teruggebracht. (..)Ten aanzien van de uitvoering van het schilder- en lakwerk heeft de rechtbank overwogen dat “
op grond van de door [appellant] geaccepteerde offerte voor het lak- en schilderwerk niet is overeengekomen dat het buitenlakwerk minimaal 7 laklagen zou krijgen en het binnenlakwerk 3 á 4 laklagen (...) Met betrekking tot het schilderwerk is niet overeengekomen dat dit in hoogglans uitgevoerd diende te worden.”
“beoordelen of [geïntimeerde] de door [C] opgegeven opleverpunten naar goed vakmanschap met in achtneming van het zo goed mogelijk terugbrengen in de originele staat in orde heeft gemaakt”en ten aanzien van het lak- en schilderwerk
“te bepalen of die werkzaamheden zijn verricht, zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot verwacht mag worden.”
4.5 De deskundige heeft zijn rapport op 19 november 2013 ingediend.
5.De beoordeling van de (overige) grieven en de vorderingen
€ 12.750,- te komen. Daarmee heeft [appellant] erkend dat hij - hoe dan ook - uit hoofde van de overeenkomst van 2 juli 2010 een bedrag van € 12.750,- aan [geïntimeerde] diende te voldoen. [appellant] miskent bovendien dat hij niet alleen het met het potdeksel gemoeide bedrag onbetaald liet, maar ook het bedrag dat met factuurnummer 2010.079 aan hem in rekening werd gebracht, welk bedrag hij volgens de vaststellingsovereenkomst binnen 14 dagen had moeten voldoen.